Juli is bijna voorbij. Ik heb nog twee keer de kans om in deze maand nog een bezoekje aan de valken af te leggen en die grijp ik dus maar aan om toch nog een verhaaltje te schrijven.
Hebben we veel gezien vandaag? Nou nee, dat niet, maar ik weet dat sommige lezers elk momentje, elke waarneming van een van de valkjes dankbaar tot zich nemen. Speciaal voor hen dit vertelseltje van eigenlijk maar heel weinig waarneming.
Wanneer ik kom aanrijden staat Piet met Hans (de buurman) te praten, ik zie de aangelijnde hond bij haar baasje zitten. Twee andere honden naderen, hoe zal dat gaan aflopen?
Wanneer ik bij de ingang van de veldje ben, trekt Hans zijn niet bepaald kleine hondje mee het veld op. Heel even maakt de hond tijd voor me vrij, om me zoals zo vaak heel enthousiast te begroeten, we zijn immers hele beste maatjes van elkaar. Maar dat kan niet gezegd worden van de twee honden die nu ter hoogte van het veldje zijn. Hans moet alle zeilen bijzetten om zijn hond te houden. Ik hoor over een bijtincident en zie meteen de overeenkomst met mijn eigen hond die door een incident veranderd is van een allemansvriend naar soms een nijdig dominant heerschap. Toch blijf ik van mening dat wanneer het karakter van een hond goed is, dat het met de werkelijke agressie wel mee zal vallen. Eén hele grote uitzondering: de aanvaller van toen zal nooit meer de kans krijgen onverhoeds aan te vallen.
De dames met de grommende honden lopen door en mijn vriendin heeft nu weer alle aandacht voor mij en soms ook een beetje (teveel) voor Piet die niet zo gek is op tegen hem op springende honden. We hebben het even over hagedisjes en salamanders. Vaak liggen die ergens in de zon op te warmen, "bijvoorbeeld zoals op het plankje op het boomstammetje op het veldje", wordt er gewezen. Hans en zijn vrouw (die ondertussen ook even is komen kijken) lopen met de hond van het veldje af en Piet loopt naar het boomstammetje. En wat schetst ieders verbazing: "hier zit er eentje", wijst hij. Vol ongeloof komen ze terug, lachend wijzen we naar het kleine beestje dat zich een weg zoekt in een een spleetje in het stammetje. Nog altijd zit het afdekkapje voor de lens van mijn camera. Ik heb de valk op de eerste ring al lang zien zitten, maar ook deze heeft me nog niet kunnen verleiden tot het maken van een plaatje. Pas wanneer VM op de "afzuigkap" (koektrommel) komt zitten, en de juuf op de ring een rondje gaat maken, hef ik mijn camera op. De landing is buiten beeld ergens rechts op het dak. Dan horen we geschreeuw, is het de aankondiging van naderend voedsel? Bijna goed. VV komt draait ook een rondje, scheert een paar keer voor VM langs en landt dan onder hem op de lamp. Een mini-prooitje of mogelijk een klein restant wordt in een paar happen verwerkt. "Toch een volle krop", ziet de scopende Piet.
Dan komt er een periode dat er eigenlijk niets gebeurt. We krijgen het dan al gauw over bijzonderheden van de laatste dagen. Zo hoor ik dat de ijsvogeltjes weer met regelmaat gezien zijn, maar dat ook een visarend zijn opwachting gemaakt heeft, dat er een roerdomp is gezien en dat er eindelijk weer wat geelgorsjes zijn gezien in en bij de brem vlakbij het spottersveldje.
En hoe vaak gaat het spreekwoord niet op "As ge het over den duvel het, dan treide'm op zunne stârt" (als je het over de duivel hebt dan trap je hem op zijn staart)
Opeens zie ik een vogeltje op een van de weidepaaltjes bij de bremstruik landen. Ik wijs. Piet lacht, hij heeft er lol van dat ik met regelmaat een vogeltje herken aan gedrag of geluid. En dit maal is het niet de zang (het vanwege de film The Longest Day bekend geworden melodietje) maar de roep die ik herken. De verrekijker bewijst mijn gelijk: een geelbruine kanarie, daarmee heb ik zijn kenmerken in mijn geheugen opgeslagen.
Een paar buizerds doemen op, maar kunnen de hoop op een herhaling van de visarend niet verdrijven. Dan gaat mijn telefoon: mijn dochter krijgt de hogedrukspuit niet in elkaar gezet en de slang lekt. "Ik kom eraan".