We hebben afgesproken bij de bosrand aan de overkant van de Loop. Gerrit, Piet en ik zullen de warmte ontlopen en de koele schaduw van de bosrand opzoeken. Volk op het spottersveldje groet ik zwaaiend bij het voorbijgaan. De auto parkeer ik op een metertje van de auto van Piet vandaan. "Zullen de bikers niet graag zien, maar dat kan mij niet schelen", voorspel ik de reactie van mountainbikers die nu een extra manoeuvre zullen moeten uithalen om tussen de auto's door te gaan.
Ook de auto van Gerrit staat er al. Ik heb ze allang zien zitten aan de overkant van de Loop en ik verwacht commentaar omdat ik er opnieuw pas na tienen ben.
In de gauwigheid check ik mijn mee te dragen spullen: camera 1 en 2, stoeltje, tas met extra accu's en kaartjes, koude drank, petje, vooral GEEN jas, statief. "Okee, dat zal het zijn". Met een klap laat ik de achterklep vallen. Klik daar gaat het vehikel op slot. De mars naar de mannen kan starten.
Even later pak ik mijn spullen weer uit en ontvalt me de vloek: "godsamme, kijker vergeten". Ik kuier weer terug naar de auto, maar neem voor de zekerheid toch maar een camera mee, je weet immers nooit wat je "onderweges" nog allemaal ziet.
Weer wat later nestel ik me naast de mannen. Er is al wat gevlogen, maar het grote spectakel moet nog beginnen. "Aha, ik ben dus op tijd".
Nu zal ik niet beweren dat het helemaal niks was dat we vervolgens het eerste uur zien, maar pas bij de komst van Debbie en haar vrienden breekt er wat spectakel los. Wat dan? Nou vooral de koekoek die zich kort achter ons begeeft valt op. Ik kan het niet langer uithouden en ga op zoek. Ik denk te weten waar de vogel zit, maar de anderen focussen zich op het geluid dan nu weer duidelijk van links komt. Ik zweer dat de koekoek nog steeds pal achter ons zit. Wanneer ik het smalle paadje door het bos volg, blijf ik telkens even stil staan om te luisteren, voorlopig hoor ik niks, maar ik weet wel waar het geelgorsje ergens zit. Het verraadt zichzelf, maar ik ben niet naar haar op zoek en ik kom dan ook weer recht overeind wanneer ik de koekoek opnieuw hoor op de plek waar ik haar verwacht. Telkens loop ik een paar meter en dan blijf ik weer stilstaan om te luisteren en te kijken. Juist daardoor zie ik de twee bonte spechten (jonkies nog?) die, "haha, kijk nou, berkje is vlakbij mijn companen, maar die zien niks", lach ik.
Terwijl ik probeer om de twee spechten allebei goed op de foto te krijgen hoor ik de koekoek nu erg vlakbij. Ik kies voor de spechten en draai me dan om. Geen koekoek te zien natuurlijk. Ik loop terug naar de bosrand. In de poel laat iemand een roedeltje honden los. Ik gruwel bij de gedachte dat in het stromingloze watertje de blauwalg meteen hoogtij viert. Mijn Wisky laat ik alleen in stromend water plonsen met zulk weer, ik riskeer zoiets liever niet.
De valken worden nu inderdaad wat actiever maar ik merk nog steeds dat het veel moeite kost om ze met mijn nieuwe camera in de lucht te vangen en vooral vast te houden. Op de derde ring zit nu het juveniel dat we vermoedelijk eerder vandaag op de bovenste ring zagen zitten. Het lijkt ons het jongste kleintje. Wanneer de anderen wat actiever worden en vooral spelend voorlangs vliegen volgt deze ringzitter de verrichtingen belangstellend zonder zelf aan te sluiten bij het feestgewoel in de lucht.
Wanneer vervolgens een duif in de stellage boven dit jonkie neerploft en de timide reactie volgen worden we steeds meer overtuigd dat dit de jongste "skrîkbloas" (bangerik) is. Gerrit blijft zoals altijd nuchter en merkt op dat we het ringnummer nog steeds niet hebben kunnen zien en er dus geen enkele zekerheid is.
Na weer een poos zitwerk en naar mijn mening te weinig actie stap ik uit mijn stoeltje en besluit ik naar de waterkant te gaan en koers te zetten naar het zogenaamde achtuur boompje. Vanuit die hoek zie je weer andere delen van de toren (zelfde zijde als vanaf het spottersveld) en bovendien ben ik benieuwd naar het leven op, boven en in het water. Goede keuze zo blijkt. Gisteren hebben we gezien hoe een kraai een klein zwart prooitje aan de waterkant greep en er een stukje verder mee ging zitten. Piet vermoedde een jonkie waterhennetje en daar kon hij wel eens gelijk in hebben, want ik zie een jonkie op het water. Ma zit met een ander jonkie een paar meter verderop en heeft mij kennelijk gezien. Het riet is nog maar heel laag, maar Ma weet haar eerste jong razendsnel in het riet veilig onder te brengen. Het andere jonkie volgt nu ook. Er ligt een filmpje drassig materiaal op het water waardoor het jonge waterhennetje in een slip lijkt te raken. Het is koddig en aandoenlijk om te zien en ik vergeet helemaal om mijn camera op filmen te zetten, het was zeker een komisch filmpje geworden.
Behalve een libelle valt er verder niet zo heel veel meer te zien en dus besluit ik terug te lopen naar het dammetje bij de zandhoop. Het valt me op dat het hier nog erg drassig is en dus loop ik een eindje om zodat mijn schoenen droog blijven. Voor de tweede keer voel ik dat er iets op mijn arm gaat zitten en opnieuw blijkt het een daas. "Weg jij", sla ik het beest van me af. Ik loop terug naar mijn gezelschap.
Er wordt nog steeds wel wat gevlogen maar waar ik op hoopte blijft uit. Hongergevoel begint zich te vormen. Het is best voor vandaag.....