za 25 juli, 11:00 - 14:45u
Vandaag een dubbel verhaaltje. Ik ben namelijk gisteren ook heel even op het veldje geweest, zonder camera en verjaagd door een paar drupjes. Wat er te zien was? Niet zo heel veel. Er zat een valk op een lamp en een andere op een van de ringen. Daarna nog een thuiskomst van twee andere valken en de valk op de ring sloot zich een rondje aan. Punt! Direct bij het veldje viel me het karkas van een kaalgeplukte duif op. Later die dag vertelde een foto op het forum van Dorine het verhaal van dit karkas. (Het zal door de wind van het prikkeldraad gewaaid zijn). De druppels die vervolgens vielen leken me de voorbode van een hoosbui dus maakte ik maar snel de gang naar huis.
Vanmorgen stond ik op met honger naar meer. En dan is de gang naar De Mortel snel gemaakt. Wat later dan anders, maar toch nog zeker in de ochtend draait mijn auto weer eens de HB-weg op. In de verste verte is er geen auto in de berm te herkennen. "Alleen, op een zaterdagochtend?", het verwondert me.
Een eenzame fietster nadert het spottersveldje en ik vertraag mijn snelheid om de berm in te sturen. Ik merk dat de vrouw naar mijn auto kijkt en ik probeer haar gedachten te raden: "die wijkt wel heel erg voor mij uit!" Dat is de gedachte die het eerst in me opkomt wanneer er opeens de herkenning is. Het is Ava (deze keer echt) en ze is helemaal alleen.
Lachend lopen we het veldje op. Ava vertelt me hoe ze heeft moeten lachen om de situatie van onlangs toen een stelletje aan de overkant van de Loop op een deken lag. Hoe ik toen in eerste instantie dacht dat het Ava en Ronald waren en mijn ontdekking dat het totaal vreemde mensen waren die ik met mijn kijker totaal onbedoeld leek te voyeren.
De valken laten niet veel spectaculairs zien. Ze zijn er wel en vliegen soms ook wat op, maar spelletjes spelen of aanvallen laten ze geen zien. Ava vraagt wat er in de wintertijd eigenlijk te zien valt. Het antwoord is simpel, met alle dingen die we de laatste tijd gezien hebben amuseren we ons in deze tijd. Daarna wordt alles veel minder en zijn we blij wanneer we een valk op een lamp zien zitten en is het al geweldig wanneer een valk tot een vluchtje bereid is. Toch blijft het altijd weer 'trekken'. "No matter what time of the year".
Ik kan goed kletsen, maar toch blijf ik altijd wat rondkijken tijdens het praten, zo nu ook: in het bos aan de overkant van de Loop zie ik wat beweging. Twee gestaltes, een grote en een kleinere, verdwijnen meteen weer achter het kreupelhout en struikgewas. De bruine kleur doet me aan een moeder en kind ree denken. Maar zoals gezegd, ze zijn meteen aan het zicht onttrokken. Ava speurt mee en ziet ze even later een stukje verder lopen. "Inderdaad, twee reeen", zegt ze zachtjes. Ditmaal zie ik ze niet, maar ik blijf naar de overkant turen om ze opeens weer een stuk verder uit de bosrand te zien komen. Ze hebben ons meteen gezien en springen weer terug. Maar dan komen ze opnieuw tevoorschijn, nu recht tegenover ons. (Precies bij de 'picknick'-plek van mijn vorige verhaal). Mijn camera blijft klikken, want de prachtdieren blijven ons aankijken en vervolgen telkens weer een stukje hun weg. Wanneer moeder moeiteloos over het draad springt zie je kleintje even kijken. "Hee, wacht even, mammie loop toch niet zo snel". Maar vervolgens wipt kleintje even moeiteloos ook over de rijen prikkeldraad. Dan keren de twee weer om en gaan terug in de richting vanwaar ze kwamen.
Snel controleer ik of er toch tenminste één fotootje toch wel gelukt zal zijn. Gerustgesteld laat ik het Ava zien. Hoewel het een vreemde bewolking is vandaag (dan weer grijs en dan weer zonnig), komt de bui toch wat onverwacht. We schuilen even in mijn auto en gelukkig is de bui ook zo weer voorbij. Maar weer duurt het niet lang of de lucht trekt weer dicht en opnieuw is schuilen in mijn auto geen overbodige luxe. Terwijl we in de auto wachten, horen we de valken weer krijsen. Ongeduldig kijken we of de ergste regen weer voorbij is en dan wagen we het er weer op.
Voordat we er erg in hebben wijst de klok al bijna drie uur aan. Ik moet nog wat spullen inslaan dus moet ik weer op pad. Ava blijft nog even eenzaam achter op het veldje. In de verte zie ik dat de bewolking toch behoorlijk is weggetrokken. Gelukkig maar.