Het is voor de oefening vanmorgen weer vroeg opstaan. Het vaste ritueel: eerst een ontbijtje, dan de hond zijn brokken en vervolgens een rondje om de wijk, wordt eerst gevolgd. Dan wordt de auto alvast volgetankt en voor ik het weet sta ik op het spottersveldje bij De Mortel.
Eerlijk gezegd verwacht ik er niet veel van. De valken hebben afgelopen dagen flink gegeten en aangezien zij niet helemaal ons patroon: ontbijtje, lunch en avondmaal volgen, kon het wel eens zijn dat ze alleen maar lui ergens op een stekje zullen zitten.
En dat stekje (zo vermoed ik) zal wel aan de ongunstige noord-westelijke kant zijn. (Soms haat ik het wanneer ik mijn gelijk krijg).
Het is maar stillekes op het veld. Ik verwacht geen of weinig toeloop en ook hierin krijg ik gelijk. Aan de overkant zit de familie nijlgans en omdat er verder niks te zien valt, waag ik er een plaatje aan. Af en toe voel ik een wat stekende pijn in mijn liesstreek. Herken ik dat nog van die niersteen? Ik hoop het niet! Ik besluit een stuk te gaan lopen want het zonnetje voelt nu al heet aan, misschien loop ik de pijn er wel uit.
Eerst gaat de wandeling naar de overkant van de Loop en om een of andere vage reden loop ik dan weer helemaal terug naar het spottersveldje. Er is een miniwolkje open gebarsten en dat heeft het bengske en de picknicktafel (of wat door nog voor moet doorgaan) natgemaakt. Uit de auto haal ik een fleecedekentje. "Zo mijn kôntje blijft tenminste droog", merk ik tevreden op. De zon doet de rest. Bij de zandhoop vliegen wat vogeltjes af en aan. Zovre ik het kan inschatten moet dat een famllie Roodborsttapuit zijn. Dichter bij me bestaat alle waarneming uitsluitend uit een paar eenzame koolmeesjes die zich fourageren. Verder echt heeeelemaaaal niks.
Bij de toren staat een fietser pal omhoog foto's te maken. Dan staat ie daar toch helemaal verkeerd weet ik en dus besluit ik erheen te lopen. De man is niet geinteresseert in de bevolking, maar in de toren en vraagt of ie wel eens "open" is voor het publiek. Ik vertel hem dat dit niet het geval is en met een "Zonde, maar nog een fijne dag gewenst" fietst de man weer verder. Ik besluit het pad in te gaan om te zien waar de valken zijn. UIteraard is het tegenlicht ongunstig voor plaatjes, maar beide valken zitten er. (Lamp en raampje erboven).
Ik draai na een paar plaatjes weer om en ga weer retour spottersveldje. Nog steeds is daar behalve de koolmeesjes geen enkel vogeltje te betrappen. Dan opeens zie ik de kraai op het paaltje. "Nou, dan maar een keertje een zwarte kraai op de foto", ik bedenk me dat ik nauwelijks ooit een foto van een kraai, roek of kauw maak.
Ik loop opnieuw naar de toren. Achter de toren hoor ik telkens wat roofvogels roepen, misschien komt daar wat amusement. Nog voordat ik bij het bankje dáár ben, zie ik voor het bos een roofvogeltje langs vliegen. Het moet een torenvalkje zijn want het is zeker een valkensoort en zeker zie ik bruin aan de vleugels. Voor een foto gaat het allemaal te snel, maar ik denk dan dat de toon is gezet. Ik hoor de buizerds alsof ze op enkele meters van me vandaan zitten, maar zien? Ho maar!
Dan hoor ik een slechtvalk. De lampzitter is nog op zijn plaats maar de raamzitter is weg. Hij draait terug naar de toren en meteen ben ik hem weer kwijt. Pas bij het scannen van de toren vanaf deze zijde ontdek ik hem/haar. De valk zit ook nu weer op de stellage op de derde ring. Een beetje verscholen, maar van deze kant net goed genoeg te zien.
Er is niet veel schaduw te vinden op dit veld en het wordt me al gauw te warm. Een slok uit mijn waterflesje-met-koelpak doet me goed, maar ik besluit toch terug te keren. Ditmaal buig ik bij het bruggetje af om even later weer vol in de zon naar de toren te turen. De valk zit nog steeds op de stellage, maar lijkt wat onrustig. Wanneer wandelaars (kennelijk tot hun verbazing) het volgende nummertje van hun route op een paaltje ontdekken, ben ik even afgeleid. Wanneer ik weer omhoog kijk kan ik nog net op tijd een plaatje maken van de vetrekkende valk. Het is ook meteen mijn laatste beeld van de valk.
Ik besluit me te troosten door de roodborsttapuiten op te gaan zoeken. Omlaaggebogen loop ik dichterbij wanneer ik er een paar op de paaltjes bij de wei zie zitten. Een steek in de onderbuik herinnert me aan mijn klachten van vanmorgen. "Shit, niet weer hè". Automatisch kom ik wat omhoog, de gebogen houding bleek de pijn op te roepen, dus dan maar rechtop verder.
Hoe lang mijn geduld duurt weet ik niet, maar aanvankelijk zijn de roodborsttapuitjes weg en na een poos komen de eersten weer terug. Jonkies schooien nog bij hun moeder en Pa leidt de aandacht af door van paaltje tot paaltje te gaan.
Geschreew van wandelaars jaagt de vogeltjes weer weg en ik besluit weer terug te wandelen. In de Loop valt me wat rare beweging bij de plompebladeren op. Eerst denk ik aan een kikker, maar er is teveel beweging. Dan komt een flinke rug omhoog. "Een monster". Ik ren gillend weg (maar niet heus). Ik ben allesbehalve een kenner van vissen, maar deze joekel zal toch wel een karper zijn. Het is lastig om foto's te maken van het beest onder water, maar bewegend is het veel beter te zien. Het schuifje staat al op filmen voor ik er erg in heb.
Ik hoop dat er nog wat beelden van vliegende valken aan toegevoegd kunnen worden, maar helaas, ook wanneer ik een poosje later weer op het veldje sta, is er op de toren geen enkele beweging meer. Mijn flesje water is leeg. Nog één keer glijdt mijn blik naar de toren: dat was het dan weer.... vanaf vandaag ben ik ook weer net als zovelen een "gelegenheidsspotter".