Vanmorgen stond de wereld weer normaal stil. De hele week had ik last van duizeligheid en nu is dat eindelijk weg. Eerst is een bezoekje aan de kapper gepland en daarna kan er gebeuren wat er wil.... al stortregent het opeens ijspegels, ik moet en ik zal...
Het is best wel een beetje zonnig al is het licht ook weer niet superbest. Dat zijn de eerste bevindingen wanneer ik mijn auto verlaat. "Valk op het rooster, valk in de grote antenne", het is droog, zakelijk bijna, hoe de eerste observatie verloopt. Aan de overzijde valt geen ijsvogeltje te noteren, in de boom op de hoek zit ook geen buizerd en alleen een paar nijlganzen hebben het op elkaar voorzien.
Je zou bijna zeggen dat het er best wel saai is. En ongedurige ikke, gaat dan alweer op pad om een wandeling te gaan maken. Een paar meter heb ik gezet en dan rijst er twijfel. Zou ik dat wel doen? Nu zie ik ze allebei en wie weet wat er komt wanneer ik in het bos sta.
De ingeving is voorspellend. Een halve minuut later ben ik onzettend blij met mijn terugkeer naar het spottersveld.
Ik hoor een kreet vanaf de toren. Meteen zie ik het mannetje dat op het rooster zit (of was het de betonnen rand?) de lucht in gaan. En dan is daar opeens die andere valk. Brutaal langs de toren scherend. En dan is daar opnieuw dat geluid dat door merg en been gaat: het is VV die van de hoge antenne stormt en als een razende, met dat geluid, op de indringster af raast.
Het gaat immens snel en doeltreffend. De vreemdeling maakt zich uit de voeten, maar weet zich ook nog eens door VM gevolgd. Wat gaat die dappere kleine nu doen? De ander is een stuk groter.
Wanneer beide valken even later weer terugkeren naar de toren hebben ze iets onoverwinnelijkheids over zich. Zo van: "wij twee kunnen de hele wereld aan". Ik moet denken aan de reclame: "het is een stelletje hoor!"
Dan besluit ik alsnog aan de wandel te gaan en wanneer ik bij het bruggetje ben zie ik dat Piet ondertussen ook is aangekomen bij het spottersveld. Ik loop nog even door over het ondertussen veel drogere veld en verbaas me dat de stenendam bij de zandhoop er weer anders uit ziet. Er zijn stenen bij gekieperd waardoor de Loop veel breder geworden is. Dan draai ik om en loop Piet die ook aan komt wandelen, tegemoet.
Even later proberen we samen de grote bonte specht te ontdekken die vlakbij in een boom hamert. Ik ontdek hem pas wanneer ie aanzet om de werkplaats te verlaten. Piet ziet hem dan ook. Een mooie vink zit op een takje mooi in het licht, ik maak eerst een plaatje op afstand en dan ga ik hem dichterbij proberen te halen. Dat lukt. De groene specht lacht ons weer uit en omdat we de nestplaats van de grote bonte specht hebben ontdekt en er van alle kanten wandelaars naderen lopen we terug. Piet houdt niet van het verraden van nestplekjes.
Wanneer we terug zijn onder de toren horen we een paar buizerds. "Dáár vliegt er een", wijst Piet. "Dáár gaan er wel acht, negen", wijs ik. "Tien", overbiedt Piet me, "er zit een slechtvalk tussen". We zoeken snel een plek met meer ruimte. Van de tien buizerds van enkele seconden daarvoor zien we er nog maar eentje. Waar is de slechtvalk gebleven?
Tussen de bomen door (rechts van de toren, ondertussen) wijst Piet de eerste twee buizerds alweer aan. "Daar de slechtvalk met twee andere", wijs ik.
Heerlijk is het om zo samen de lucht af te speuren. De een ziet dit, de ander dat. Soms denken we het over een zelfde stipje in de lucht te hebben, maar zien we ieder een andere plek en dan blijken de observaties opeens helemaal niet overeen te komen. Lachend concluderen we dan dat we allebei naar een andere gebeurtenis staan te kijken.
De tijd vliegt voorbij. Twaalf uur. "Tijd vur oew eikes zeker", weet Piet. "Hoog tijd voor de eikes, Piet"