Ik weet het, ondanks het regenbuitje en mijn 10 liters kraanwater voor het berkje op het spottersveld is het allemaal niet meer dan de bekende druppel op de gloeiende plaat. Toch is me er iets aan gelegen wanneer beide mini-boompje het zouden overleven. Na wat jaren geduld zie ik me er al bij schuilen. En wellicht kunnen we er bij gelegenheid een keer een draadje tussen spannen waar we met een zeiltje een schuilplekje kunnen organiseren. Zover is het nog lang niet en met deze droogte is het maar afwachten of de boompjes het zullen redden.
Vandaag is de verhouding 9 voor het berkje en 1 voor het nog groene eikje. Maar laat ik het verhaaltje maar bij het begin beginnen.
Ik kom aanrijden en zie in de verte hoe Hans (de buurman) met zijn hond de berm in gaat om plaats te maken voor mij als tegemoetkomende auto. Wanneer hij ziet dat ik ook de berm in stuur weet hij wie ik ben. De hond ook! Die kijkt ongeduldig van zijn baas naar mij. Alsof hij de bevestiging wil dat het goed is.
Wanneer ik haar met een hondenkoekje begroet wappert haar staart van links naar rechts. Met de allerbeste bedoelingen krabben haar scherpe nagels een spoortje over mijn rechterhand. Maar zonder haar te bestraffen krijgt ze een tweede koekje. De liefde is weer zoals vanouds. Lachend kijken Hans en ik naar de enthousiaste hond, die vragend naar een derde koekje naar mijn zak staart. "Alles is op". Hans vertelt over het geringe aantal uitljes dit jaar en zegt dat ie een visarend heeft zien vliegen die ook al door anderen is gezien. Dan vervolgt hij zijn pad met de hond. Een groet en een wat onwillende hond. We lachen er om.
Ik zie een hoop zooi op de picknicktafel liggen en hand heeft eerder in de berm al de resten van een milkshake opgeraapt. We bespreken de enorme droogte. Hans doet er alles aan om weer water in de Loop te krijgen, maar een boer heeft verderop illegaal water uit de Loop opgepompt. Betrapt en een boete, dat wel, maar de schade is al geleden. Hij vertelt hoe een stukje voorbij het burggetje een snoek en wat voorntjes de droogte niet hebben overleeft. Ontsnapt aan de reddingspogingen, en nu rottend op de modder. Een stukje verder heeft Hans ook de sporen van een wild zwijn in de modder gezien. Hij wenst me succes met mijn reddingspoging voor de twee boompjes. Kansloos is het nooit.
Maar eerst ruim ik met verachting voor de achterlaters een opengescheurde zak friet op. Raap ik een plastic zakje majo op en flikker dat in de vuilnisbak. De overgebleven frietjes eten de kraaien wel op. In de boomstamschijf op het veldje zit een enorme wigvormige scheur. het is de droogte die dit heeft doen ontstaan.
Op de koektrommel zit de valk, net zoals eergisteren, alles lijkt wel bij het oude gebleven. Precies zoals de onvindbare buizerd aan de overkant. Ik wandel naar het bos, het begint alweer warm te worden, terwijl het nog maar zo'n negen uur is. In het bos is het verkoelend en bijzonder aangenaam, maar mijn humeur slaat helemaal om wanneer ik bij het bruggetje ben. De Loop is niet meer dan een plasje. Het peil is een tegel gedaald. Modder, dat is wat resteert.
(Links het peil op 20 juli, rechts op 22 juli)
Ik zie de lijken van de voorntjes en de snoek, die rottend en al aangevreten in de modder liggen. Dode vissenogen staren me aan. Ik krijg een brok in mijn keel, ik voel me zo machteloos, ik wil hier snel vandaan. Maar hoe verder ik loop, het aanblik van een haast uitgedroogde Snelle Loop is zo triest en wordt alleen maar erger. Bij het betonblok is het nog droger geworden. Ik spoed me door het wildpoortje, blijf in de schaduw en loop een stukje verder zodat ik de toren nog even kan bekijken. De toren lijkt aan deze kant in een nevel te staan. De tweede valk kan ik niet ontdekken. Ik draai me om en snel terug langs wat de Loop nog heet te zijn, terug uit het bos, schaduw zoekend langs de weg. De buizerd zweeft aan de overkant waar ik hem eerder al hoorde. Ik blijf even staan om hem te kieken en stap dan in mijn auto. Weg hier, naar huis....