Wat is het lang geleden... iedereen weet wat ik bedoel en ik ga er verder ook niet over uitweiden.
Het zat ook niet mee, want toen ik weer eens gelegenheid had, dat was veertien dagen geleden. Daags na de januari-storm, werd door politie- en hulpdiensten gewaarschuwd vooral niet naar de bossen te gaan. Bij Aarle-Rixtel (zeg maar "achter de toren") was zelfs een windhoos geweest. Mountainbikers parcoursen werden afgesloten. En mijn auto is me toch te kostbaar om een afgebroken tak op het dak te willen riskeren.
Diezelfde auto bracht me er vadaag wel toe om toch even te gaan Mortelen. Een foutmelding op het electronische display zorgde ervoor dat ik vanmorgen toch even de hulpdiensten erbij heb gehaald. Wanneer de sleepwagen dan voor je auto parkeert schrik je toch even! Dat zal toch niet nodig zijn? Een reset van de software bleek (voorlopig) genoeg. Het advies: rij er straks toch maar even mee, komt de melding terug dan kom ik nog wel even terug.
Tsja, waar rij ik dan naartoe? Het zal niet moeilijk te raden zijn.
In de bermen van de Hemelsbleekweg liggen hier en daar wat opgestapelde afgebroken en afgezaagde taken. Ik heb meteen door waar dat van komt. Wat me nog niet zo opvalt is een veel grotere schade, maar daar kom ik later nog even op terug.
Op het veldje gaat de blik in de richting van de toren. Valken te zien? Helaas, op geen van de gebruikelijke plekjes kan ik er eentje ontdekken. Ik hoor het geluid van iets wat op een takelwagen lijkt maar ik zie hem nog niet.
Dan ga ik op zoek naar de valken. Dan pas ontdek ik dat het hek bij de toren open staat. Een geparkeerde auto in de berm brengt me op de gedachte dat er wellicht in de toren aan de cams wordt gewerkt.
Maar dan zie ik de takelwagen op het terrein. Het machtige apparaat grijpt afgebroken takken en stammen uit de tuin bij "IJzervosje", de buurman van de toren. Dan zie ik hoe ik vanaf de straatkant een open zicht heb op zijn woning. Iets waar voorheen nauwelijks sprake van was door de bedekking door alle bebossing. "Er is daar veel schade", bedenk ik me. Ik hoop voor hem dat er niks op zijn woning is gedonderd, want dat gun je niemand.
Ik snap nu de afwezigheid van de valken ook en vermoed al dat de achterzijde me ook niet veel wijzer zal maken. Toch ga ik op zoek. En dan zie ik de eerste grote omgeknakte boom. Ik herken de boom als die grote waar ooit eens een slechtvalk een poos in zat (nee, niet die bij het spottersveldje). En dan die andere, die is meegegaan in de val van de andere: de boom waar het voor hier zeldzame Witgatje ooit eens in ging zitten. Gelukkig was toen het levende vogelboek, Piet, erbij.
Ik ga er (nog) niet naartoe en besluit de Loop te volgen. Het water staat vrij hoog. Aan de andere kant van de Loop zie ik steeds meer van de schade die dit bos heeft opgelopen. Verderop, wat aan de rand met het open terrein lijken de bomen wel als luciferhoutjes afgeknapt. Er hangen er diversen tegen elkaar aan. Ik voel hoe de haren op mijn armen wat overeind gaan staan. Ik loop verder en zie hoe hard de Snelle Loop nu over de vistrap zijn loop vervolgt. Bijna trap ik in een koeievlaai wanneer ik me door het wildpoortje heb geslingerd. Verder gaat het tot ik wanneer ik me omdraai een goed zicht heb op de toren. Geen valk te ontdekken, maar dat had ik al verwacht.
En dan zie ik pas de schade in dit gedeelte van het bos. Berken, eiken en dennen overal liggen ze er gekakt of zelfs compleet ontworteld bij. Het zijn er alles bij elkaar tientallen. Opmerkelijk genoeg kan ik op het eilandje tussen de twee stromen van de Loop nauwelijks schade ontdekken.
Op de paal bij het slingerpoortje ligt het glas van vermoedelijk een leesbrilletje op zijn eigenaar te wachten.
Ik ga verder terug en zie dan vanuit de teruglopende hoek pas hoe erg de schade aan de overkant van de Loop is. Het maakt me treurig. Daar zat de zwarte specht, daar zat de bonte specht. Ik loop ook even het bruggetje over om de "slechtvalk en witgatje" bomen te bekijken. Er zijn nog meer bomen omgeknakt dan ik al dacht. Ook achter de poel wijzen zwarte hopen op ontwortelde bomen. Oh en daar waar ooit de drie juvenielen een prooi verorberden en lastig werden gevallen door kraaien: zouden ze er nu gezeten hebben waren ze plat geweest. Plotseling kan ik het niet meer verdragen en wil ik niet meer verder gaan verkennen hoe erg het is. Ik draai me om en loop wat verdrietig terug. Bij de toren worden nog steeds grote takken opgetild door de kraanwagen. Ik loop door en wil naar huis. Bij de buren (vogelparadijs) word ik opgewacht. Hoe het mij gaat en hoe het met haar gaat. Of ik ondertussen opa ben geworden? Haha, jazeker. Mijn gezicht zal ongetwijfeld op "shiny" zijn gegaan. Want inderdaad: ik ben een supertrotse opa.
Ook de storm passeert de revue. Dan wordt ik gewezen op de schade aan het kleine bosje dat als een haak achter het spottersveldje ligt en dan een uitloper heeft langs het deel van de Loop dat je niet kan zien. Ooit had Lambert daar zijn ijsvogelcamera staan. Ik kijk over het (mais)veld heen en zie nu pas dat deze smalle bosstrook eigenlijk wel zo'n beetje in zijn geheel om ligt. Jeetje Mina.
Schade, heel veel schade.