Vanmiddag kan ik een keuze maken uit drie opties: de eerste is voldoen aan "dolce far niente", het zalig nietsdoen. De tweede optie is een nieuwjaarsreceptie bij de voetbalclub, de derde is de grauwigheid negeren en hopen dat de zon even doorbreekt bij de slechtvalken van De Mortel.
Uiteindelijk beslis ik voor het laatste. Veel hoop op dat doorbreken van die zon heb ik niet, maar het ontspant altijd bij de toren en dat is nu even heel belangrijk.
Voor me rijdt een pick-up de HB-weg op. De hond is duidelijk zichtbaar voor het achterraampje en dus is de bedoeling me meteen duidelijk. Aan de overkant van de Loop staan nog meer honden uitlaters. En daar is iets loos, zo merk ik direct.
Inderdaad, de koeien zijn behoorlijk in paniek. Er wordt van diverse kanten flink en indringend geloeid. Dan zie ik waarom. Eén van de honden jaagt een van de pasgeboren kalfjes op. Moeder de koe probeert haar kalfje met enkele uithalen met haar kop te verdedigen. Een vrouwelijke stem krijst haar hond terug, maar die trekt zich daar niets van aan. Ik wind me op. Waarom je hond nu los uitlaten op een plek waar pasgeboren kalfjes staan?
Even later stopt er een auto bij het spottersveldje. Het is Jan de jachtopziener, die zich hardop verontwaardigd afvraagt of mensen het nooit leren. Hij is ziedend, maar kennelijk waagt hij het niet om er opaf te gaan. Misschien is dat ook het verstandigste want om tegen een stuk of vijf zes hondeneigenaren met evenzoveel honden in te gaan kan hem duur te staan komen. Wanneer hij even later wegrijdt bedenk ik dat het niet vreemd zal zijn als over een paar minuten toevallig een politiepatrouille langs zal komen. Vooralsnog laten de hondenbezitters hun honden nog steeds los rennen. Met het gooien van wat takken proberen ze de honden in elk geval bezig te houden en worden de kalfjes niet meer belaagd.
Dan opeens worden alle honden aangelijnd en verdwijnen ze verderop in het bos. Sputterend hoor ik een auto naderen. Het is Piet uit Lieshout, die van niets wetend stopt en vraagt of er iets te zien is. Ik moet er wel om lachen. Het is dom toeval, maar het effect is wel grappig.
Een valk heb ik tot dan toe niet gezien. Piet werkt zijn (rechtgezette) voederplankje nog wat bij. Wat nieuw voer wordt er op gelegd. En dan meldt Piet de aankomst van de valk. Eerst kijk ik hem ongelovig aan en dan besluit ik toch maar snel naar de toren te kijken. Inderdaad zie ik de valk nog net achter de toren verdwijnen. Dan verschijnt hij weer. Ik draai het knopje op filmen, maar meteen zet de valk koers naar de nestkast. Ik twijfel of de valk de nestkast in gaat of er juist nog langsaf vliegt en ergens op het dak landt. Ook Piet is niet zeker.
Een poosje blijft het stil. Het zonnetje komt niet, zoveel is wel duidelijk. Het wordt stilaan kouder. Dan opeens een valk vanuit de richting van Helmond. De valk draait telkens vlak voor de toren weer weg. We hopen op een complete ronde, zodat we zeker kunnen zijn (aan de hand van geroep) of de ander er ook zit.
Uiteindelijk komt dat rondje er ook. We horen inderdaad antwoord, maar dan is ook valk nummer twee zoek. Niet voor lang! Nog een valk nadert vanuit Helmond. En nu zien we de tweede valk opeens ook weer. Is het een verjaging? Het lijkt er niet echt op.
De nieuwkomer landt op de lamp aan de linkerkant, de ander landt op de GSM-antenne. De derde valk (de eerste eigenlijk) zien we niet, dus is er twijfel of het er nu twee of drie zijn. Ik gok toch maar op twee, Piet blijft bij drie. Ook best. De valk op de lamp ziet er rood en bruinachtig uit. Hij plukt een klein prooitje. Het rode komt van de lamp die zijn borst wat rood kleurt. "Pa", zeg ik beslist. "En die op de GSM dan? Daar zit PA toch meestal?", probeert Piet me nog te doen twijfelen. "Nope, Pa op de lamp", weet ik heel beslist.
We horen opeens een grote groep vogels. Het lijkt wel wat op een hele vlucht spreeuwen, maar het groepje dat ik zie is veel te klein voor al dat geluid. Piet twijfelt er steeds meer aan of het wel spreeuwen zijn die we horen. Maar ook hij speurt en speurt, maar hoort wel, maar ziet niet. Dan gaan we wat verder tegen het prikkeldraad staan en kijken naar wat kleine boompjes links naast de boerderij aan de andere kant van de Loop. "Ja", roept Piet. Inderdaad zit daar een flinke groep vogels in de boompjes. Piet denkt dat het mussen zijn. "Zoveel", vraag ik. "Ach, stomme lul, ik heb toch mijn scoop uitgepakt", roept Piet. "Wa ge zegt ben de zelluf", roep ik quasi boos terug. "Nee,ik bedoel mezelf", verontschuldigt Piet zich half. Dan ziet ie mijn lach.
Door de scoop is het niet duidelijk te zien wat het zijn, maar we houden het erop dat het geen ringmussen zijn. Dus zullen het gewone huismussen zijn, maar zeker weten we het niet.
Mijn voeten beginnen steeds kouder te worden. Het schemert ook al wat. We kijken elkaar nog eens aan: "we gaan naar huis".