vr 2 januari 2009, 10:45u - 12:30u
Niemand weet beter in het kort te omschrijven wat zijn ervaringen van de dag zijn dan Gerrit uit Eersel. Mijn eerste bezoekje van 2009 houdt ergens het midden tussen 'ut was niks' en 'ut was nie veul' (de ontbrekende w in veul geeft een verschil aan tussen 't Gimmers en 't Eersels, onze 'veul' is echter wat langgerekter).
Het kan glad zijn en even voordat ik mijn boeltje in de auto geladen heb 'valt' er wat. Bovendien hangt er een vieze nevel. Maar mijn besluit is genomen en dan moet het gek gaan wil ik niet richting De Mortel afreizen. In de berm staat geen auto. Nevel drijft om de toren waardoor deze soms een beetje en soms weinig zichtbaar is. Aan de overkant van de Loop zie ik in eerste instantie wat donkere schimmen. Wanneer mijn ogen gewend zijn aan de mist ontdek ik dat het de hooglanders zijn die nabij de laatst door schaatsers bezette eendenpoel grazen. Het uitzicht valt me erg tegen en de gevoelstemperatuur ligt aanmerkelijk lager dan voorzien. Geen omstandigheden om lang op het spottersveldje te gaan staan, dus loop ik maar richting de toren. Daar zit een valk, die ik denk te herkennen als S2, op de linkerlamp. De GSM-antenne is wel zichtbaar, maar de dwarsstang aan de verbindingsstang tussen de twee onderste ringen is amper herkenbaar. Ik besluit mijn geluk aan de achterkant te gaan beproeven.
Het slootje dat vanuit het bos op de Snelle Loop aansluit vertoont open plekken. Een paar dagen geleden zat dat nog dicht. Het heeft dus behoorlijk gedooid. Het is stil in het bos. "Er valt weinig te beleven", vrees ik dan al. Wanneer ik vanaf de achterkant de toren wil afspeuren, moet ik helaas concluderen dat de mist de toren nu flink in zijn greep heeft. De lampen kan ik nog ontdekken, maar of er iets op de GSM-antenne aan de Noordkant zit durf ik niet te zeggen. Ik maak alweer aanstalten voor de terugkeer naar het veldje wanneer de nevel ineens wat optrekt. "Geen valk aan deze kant", weet ik dan vrij zeker. Terug naar voren!
Vlakbij de toren komt een auto me tegemoet. Een raampje wordt opengedraaid en een man spreekt het vermoeden uit dat ik wel niet heel veel zal kunnen zien. Dat heeft hij helemaal goed. De man stapt uit en we keuvelen wat over de valken en de natuur. In de verte zie ik de buizerd weer op zijn paaltje zitten. Ik wil er naar toe en de man heeft in de buurt nog wat te bezorgen. We gaan 'ieder ons weegs' zoals dat zo mooi heet, maar een paar tellen later komt de man alweer teruggereden. Hij stopt op de plek waar we even daarvoor nog hebben staan buurten, stapt uit en weer in en komt naar me toe gereden. Weer stapt de man uit en geeft me een handschoen aan. "Kun je wel gebruiken met deze kou", vult de man aan. Ongemerkt is de handschoen kennelijk uit mijn zak gevallen. Ik bedank hem en de man rijdt weg. De buizerd is hem gevlogen en dus kijk ik de wegrijdende auto even na. Dan ineens een vreemde beweging en een droge plof. De man is iets te ver naar rechts gereden en daarbij is zijn auto in de gladde berm gekomen. Tegen een boompje staat de auto stil. Ik loop er naar toe. De man is ongedeerd. De verse deuk in zijn auto schijnt hem niet heel erg te deren en hij vervolgt zijn weg.
Dan opeens hoor ik weer een bekend geluidje. Rustig probeer ik de richting te bepalen en dan opeens zie ik het: een ijsvogeltje zit weer op een paaltje aan de overzijde van de Snelle Loop. Niet voor lang, maar lang genoeg voor een tweetal (niet al te scherpe) prentjes. De nevel maakt het onmogelijk om mooie foto's te maken. Ik loop wat verder terug om te kijken of de buizerd misschien ergens achter het bosje zit. Opeens hoor ik een hoop kabaal boven me. Twee nijlganzen vliegen over me heen en vliegen in de richting van de eendenpoel waar nu echter een paar kinderen staan. Met een fraaie boog keren de twee eendachtigen om en tegen de nevelige achtergrond schiet ik wat plaatjes. Ik volg de nijlganzen tot ze aan deze zijde van de Loop in het veld landen. Een beetje teleurgesteld bedenk ik dat dit het hoogtepunt van mijn waarnemingen van vandaag is. "Beetje schraal", is mijn oordeel. Het zonnetje doet zijn best om door de nevel heen te breken, maar het wil niet erg lukken. Af en toe lijkt de toren wat beter zichtbaar, maar dat duurt telkens niet lang. Een verkenning van de buizenpost levert een nieuwjaarswens op en een korte samenvatting van een twee- of drietal bezoekjes.
Nog één keer loop ik naar het bosje achter me om te kijken of ik de buizerd er kan ontdekken, want ik hoor hem af en toe wel, maar ik kan hem niet zien. Helaas is de enige waarneming aan de achterkant van het bosje echter een koolmeesje (het kan evengoed een pimpelmeesje zijn). Ik besluit dus maar om de verwarming op te zoeken. Via het harde 'onverharde' deel van de weg rijd ik terug. Halverwege de weg stop ik even om nog een blik op de toren te werpen. "Nope, aan deze kant is niemand thuis! Was het nou 'nie veul' of was het 'niks'", vraag ik me af.