wo 14 januari, 13:40u - 14:20u
In mijn tuin getuigen nog een tweetal hele kleine hoopjes blubberachtige gelei dat er een flinke laag sneeuw heeft gelegen. De nevel is wel opgetrokken, maar om te spreken van een geweldig licht om een serie buitenfoto's te gaan maken gaat wel erg ver. Toch ben ik benieuwd naar het wel en wee in De Mortel en omdat ik een klein uurtje de gelegenheid heb, besluit ik te gaan kijken.
De hooglanders hoeven niet meer naar gras te zoeken. Sterker nog: ik kan geen enkel hoopje sneeuw meer ontdekken. Hetzelfde gaat op voor de slechtvalken. Er is geen enkel hoopje slechtvalk te ontdekken en dus zet ik mijn wandeling maar meteen in richting achterkant. Langs de bosrand maak ik plaats voor twee tegemoetkomende heren. We maken een kort praatje en krijgen het toevallig over ijsvogeltjes. Zij weten er elders wel een tiental te zitten. Terwijl we erover praten, hoor ik voorbij de zandhoop ergens het ondertussen voor mij bekende geluidje. Ik spits mijn oren en hoor het geluidje steeds verder weg. De mannen hebben de zilverreiger gezien en wijzen naar de 'achterkant'. Ik was er naartoe onderweg dus vervolg ik mijn pad.
Terwijl ik nog op behoorlijke afstand ben, zie ik de reiger. Hij vliegt op. Het verbaast me dat dit door mijn komst zou kunnen zijn. Ik loop door, ondertussen constaterend dat er in de Snelle Loop nog een paar flinterdunne plaatjes ijs drijven. Het lijken wel glasplaatjes. De vogels zullen er blij mee zijn dat de ijslaag nagenoeg verdwenen is. De zilverreiger staat een eind verder in het veld. Wanneer ik langs de bosrand aan de overkant van de Loop kijk, snap ik ineens waarom de reiger even daarvoor wegvloog: er staat een man te kijken. Ik loop direct door om de achter- en noordkant van de toren te kunnen bespieden. Helaas! Er is niemand thuis. Ik draai direct weer om en keer terug naar de Loop.
In de journaals van onze Omroep wordt regelmatig een minidocumentaire van streekhistoricus Ad Otten uitgezonden. Deze maand vertelt hij over de diverse waterlopen in onze gemeente. Het water dat dan wel schoon is, heeft altijd een bruine kleur. Roestbruin en dat is niet zo maar. In onze streek zit veel ijzeroer. De klompen ijzererts roesten in het water en kleuren de Loop bruin. Wie wel eens in De Mortel is geweest, herinnert zich misschien het beeld van Jezus aan het kruis. Dat kruis is in een rotsachtige ophoping geplaatst. Die ophoping bestaat uit klompen ijzeroer.
Genoeg over deze wetenswaardigheid nu. Ik vervolg mijn pad terug naar het spottersveldje. Ook aan de voorkant van de toren zijn geen veranderingen te zien. Er is simpelweg geen een valk thuis. In de bomen aan de overkant van de Snelle Loop si het een drukte. Duiven, maar ook kleinere vogels hebben zich in de toppen genesteld. Het geluid dat de kleinere vogels maken doet me aan spreeuwen denken, maar de afstand is te groot om dit ook te kunnen zien. Opeens vliegt er een massa vogels op. Met een paar klappen met zijn vleugels draait een buizerd kort om het bosje achter het spottersveldje en landt in de boom. Hij zit er een beetje vreemd bij. Wanneer ik goed kijk zie ik dat de buizerd met zijn vleugels ietwat gespreid op een tak zit. Alsof ie zijn vleugels in de zon wil laten drogen. Maar dan heeft ie één probleem: er is geen greintje zon te bespeuren.
Een aalscholver staart me aan. Hij zit aan de andere oever van de Snelle Loop en trekt af en toe zijn nek in. Weer een stuk verder in de wei waggelt een eenzame nijlgans steeds verder van me vandaan. En op de toren? Niks, helemaal niks!