Het gaat opeens snel in De Mortel. Zo weet je op het goede moment het eerste gaatje in het eerste ei vanaf je beeldscherm op te nemen, en zo is daar opeens het eerste jonkie vroeg in de ochtend, zo ongeveer één minuut nadat ik nog even voor het vertrek naar het werk op mijn gsm keek. En dan is daar opeens ook het tweede jonkie. Vervolgens breekt de hel los over rechthebbenden en wat weet ik nog allemaal meer.
Mijn bijdragen aan BDL CH zijn nu voorbij, want als goede bedoelingen nu voor de zoveelste keer de kop worden ingedrukt weet ik werkelijk niet meer wat ik daar nog te zoeken heb. Ik heb wel wat beters te doen.
Vanochtend ben ik er weer precies op het goede moment bij wanneer VV, zo lomp als ze kan zijn over en op haar ... drie ... kids heen schrijdt en op zoek gaat naar een verse postduif. De hoop dat PA terugkeert om zijn jonkies te voeden kan nu wel naar het rijk der fabelen. Ik acht de kans op een weerzien zo goed als nihil.
Het vierde eierdopje ligt er vreemd bij, helaas zijn de beelden te blokkerig om het echt goed te zien, maar het lijkt alsof de schaal is ingedrukt en een jonkie er roerloos onder zit. Dan keert VV terug, na een kwartiertje heeft ze al een verse prooi geslagen, en start ze met voederen. de veel te veel ingezoomde binnencam maakt de beelden blokkerig en daardoor vrijwel nutteloos.
Rond de klok van tien, pak ik nog even een Senseo en grasp mijn camera, batterij, SD-card en mobiel en ga ik op pad naar De Mortel.
Daar staat de auto van Piet in de berm, snoeit Piet een paar takken om krassen bij het parkeren te vermijden en staat zijn scoop op de toren gericht.
Ik kan nog geen valk ontdekken. De waarachtig lelijke eenden zitten met een groepje bijeen bij het hekje achter ons, een diversiteit aan kraaien en kauwen beheerst verder alle boomtoppen, hier en daar een hout- en een holenduif. Talloze onzichtbare maar hoorbare spechten, zwart, bont en groen timmeren er op los en naast ons horen we de Fluiter, Merels, Mezen en Vinken.
"Geen andere roofvogels", merkt Piet op. De valk zit ondertussen in de antenne. "Hij heeft steeds zijn pootje opgetrokken, volgens mij kan ie zelf niet jagen", peinst Piet. Gisteren is er ook weer een derde valk geweest, deze had een oranje ring en was erg wit op de borst. Die heeft er flink van langs gekregen. "Maar daar zien ze niks van op die computers", moppert Piet. "Da menneke kan volgens mij niet jagen met die gewonde poot", vermoedt Piet.
Opeens is daar de eerste buizerd, ik wijs Piet waar ik hem zie en roep meteen dat ik er vier, vijf, zes zie. Piet gelooft me aanvankelijk niet, maar wanneer hij zijn zonnenbril opzet ziet hij ze ook. Het trekt onze aandacht totdat Piet meer uit toeval dan bewust de andere kant op kijkt. "Verrek, wa's da?" Het blijkt een ooievaar, maar ik ben te gehaast om de foto te maken. De boomtop staat er perfect op, maar de ooievaar is op het plaatje niet te bekennen. Achter de plek waar de ooievaar verdween zit hoog in de lucht een enorme vogel. "Buizerd?" "Da wee'k nog niezzonet". De roofvogel is groot, maar lijkt toch een gewone buizerd te zijn. Uit de nestkast horen we gekrijs. "Zai, ziettem natuurlik ôk", weet Piet.
Een tweetal dames stopt in de berm en loopt het veldje op. Het gaat naar de klok van twaalven en dus wordt het zo langzaamaan tijd voor de traditionele vrijdaggebeurtenis. "Ga je eikes koken?", vraagt Piet. "Bakken, Piet", lach ik.