Onderweg kijk ik stiekem even naar boven. Ik heb de bebouwde kom van De Mortel net achter me en de toren staat statig boven de bomen van het bos te pronken. Ik zoek niet naar de valken, maar ik zoek naar een nieuwe constructie. Ik zie er geen.
Wanneer ik de Hemelsbleekweg indraai kijk ik niet meer omhoog. Mijn auto rijdt door tot aan het spottersveldje en daar gaat hij bijna als vanzelf de berm op. Ook bij het uitstappen gaat de blik nog niet naar boven. Ik bewaar het moment voor op het spottersveldje en daar....
Snel zoeven mijn ogen langs het hekwerk van de bovenste ring, dan gaan de lagere ringen voor de zekerheid ook maar even mee. Een paar seconden later weet ik het zeker: "geen nestkast".
Eerlijk gezegd verbaast het me niet eens. Blij zie ik hoe de eerste (ik denk het vrouwtje) op de koektrommel voor het raampje zit en meteen daarna ontdek ik het mannetje op de rechterlamp precies onder de torendame.
De plaatjes volgen elkaar snel op. Ondertussen concentreren mijn oren zich op een geluidje waar ik op hoop. Helaas hoor ik de ijsvogel niet en vanwege de vele mountainbikers die ik bij het bruggetje zie verschijnen begin ik niet eens aan een wandeling. Te druk voor het ijsvogeltje.
Ik hoor wel wat andere vogels in het bewoonde bos naast me. Er klinkt geklop van een specht, niet heel ver van me vandaan, maar ik ontdek hem niet. En dan opeens een verontwaardigd en nijdig gekrijs van een Vlaamse gaai, nog dichterbij en laag over de grond, ook deze vogel zie ik niet.
Alsof er een knopje omgaat. Opeens heb ik niet veel zin meer om nog langer te blijven. Ik krijg opeens trek in koffie. Een minuutje later draait mijn auto een half rondje over de weg en sukkelt hij langzaam terug over de Hemelsbleekweg.
Tot weer eens....