Je bent een geboren Gruune of je bent een geboren Rooie. Als je mijn naamgever en mijn vaders roots neemt dan moet ik wel ne geboren Gruune zijn. Van moeders kant raakt het rooie meer. Ik heb het over de schuttersgilden in Gemert. De rooi skut is die van Sint Joris en Sint Sebastianus, maar de gruun skut is van Sint Antonius en heeft zijn leden vooral aan de Mortelse kant. Ik ben dus ne Gruune of ik wil of niet.
Wanneer ik De Mortel in rijd, zie ik de vendels zwaaien. Een hellebaardier wijst me dat ik om de kerk heen zal moeten, dat doe ik. Het is een miniem ommetje om vervolgens de weg naar de toren te vervolgen.
Het is eerlijk koud. Net geen vrieskou want het is 2 graden boven nul, er staat nauwelijks wind, het zonnetje schijnt in de blauwe lucht. Heerlijk, dit is het weer dat bij deze maand hoort.
Dat ik als eenzame tweebener bij het veldje sta is lichtelijk verbazingwekkend. Ik kan het alleen maar verklaren als dat "heel De Mortel" bij het vendelen staat te kijken.
Snel gaat de blik omhoog naar de toren, de les van gisteren, toen moest ik ook snel zijn om het beetje valk van de dag te kunnen waarnemen.
Beide valken zitten precies boven elkaar in de hoge antenne. Ik maak snel mijn kiekjes en probeer er eentje via een foto van mijn camera-display op Twitter te krijgen. Dat valt meestal nogal tegen en ook nu weer duurt het allemaal net te lang. Ik kijk op en zie.... slechts één valk in de antenne. Waar is VV? (Want ik denk dat zij het is die verdwenen is).
De zon staat pal links van me. Dat betekent dat ik van de overzijde van de Snelle Loop niet veel kan waarnemen, want het zonnetje is best fel en vooral erg laag. Zal ik maar een wandeling gaan maken? Gisteren heb ik geconstateerd dat de velden erg drassig zijn, maar zolang ik niet tot mijn enkels wegzak valt het allemaal wel te doen.
Onderweg naar de toren word ik ingehaald door een auto. Het is Jan de jachtopziener. Zijn vrouw blijft in de auto zitten puzzelen. Basje kijkt om alsof ie op me wil wachten. Even later loop ik naast Jan door het bos.
Hij laat mij voor om de eerste blik langs de Loop te kunnen werpen. Mocht het ijsvogeltje er zitten dan krijg ik de kans om het voordat het door Bas opgeschrikt wordt op de foto te zetten. Maar helaas zit het er niet. In de verte zie ik een zilverreiger naast een blauwe reiger staan. Gisteren stonden er opmerkelijk genoeg zeven of acht (blauwe) reigers vlakbij elkaar. Jan gaat over het bruggetje, ik vervolg mijn weg langs de Loop naar de achterkant.
Nieuwe wandelaars met een hond wachten achter me totdat ik mijn plaatjes gekiekt heb. Met een vriendelijk knikje bedank ik hen daarvoor. Ik scan het veld of er ook vandaag weer zoveel reigers zitten. Dat is niet het geval, maar de speurtocht levert me wel heel iets anders op: zo typisch als eigenlijk alleen roofvogels over het veld huppen zie ik een grote vogel op vrij grote afstand van me af. Ook dit is weer tegen de zon in en dat is erg jammer voor het plaatje maar evengoed gaat mijn adrenaline gehalte gestaag omhoog. De vogel heeft een kromme snavel, lijkt nogal bruinig en heeft een korte staart. Bij de kop lijkt nogal wat tekening te zitten, wit en donker zijn herkenbaar, meer dan dat kom ik niet. Het moet haast wel een buizerd zijn. Terwijl ik juist wil proberen om achter een berk te gaan staan om niet op te vallen, is deze beweging voor de vogel kennelijk al genoeg. Hij vliegt weg en ik kan hem vanwege het tegenlicht niet volgen.
Ik loop verder om de achterkant van de toren te kunnen bekijken. De valk in de hoge antenne zit er nog steeds. Verder niets bijzonders. Ik draai me om en meteen vallen me de kleine watervalletjes in de Loop me weer op. Ik vind dat prachtig om te zien en kan opnieuw de verleiding niet weerstaan om er een paar kiekjes van te maken.
Het bos is behoorlijk kaal en het lijkt alsof dit door de stormachtige wind van de laatste tijd nog erger is geworden. Overal zie ik stammen zonder kruin, overal zie ik de grond bezaaid met flinke takken. Juist daardoor kom ik op het idee om nog een opname te maken van de valk op de antenne. In de lente hoef je dat op deze plek niet te proberen.
Even later ga ik over het bruggetje. Jan heeft me al gewaarschuwd dat het daar bijzonder drassig is. Hij heeft gelijk. De paddenpoel is met een dun laagje ijs bedekt, de eendenpoel heeft nog wat open plekken. De drassigheid kan niet beter aangetoond worden dan met een plaatje van de hoeven van een van de Aberdeen Angussen die vrij in het gebied rondlopen. De hoefafdrukken zitten diep in de drassige grond.
Ik loop toch weer even naar het dammetje bij de zandhoop, weer gaat het water dat zich tussen de keien door perst op de foto. En verder ga ik weer, oplettend mijn weg zoekend in de drogere delen van het veld. Even later sta ik bij het boompje bij de scheiding van Loop, wei en veld. Nog altijd zit alleen PA daar op de hoge antenne. De vreemde half-eend-half-gans-achtigen zitten verderop langs de oever van de Loop.
Verder gaat het weer. Langs de wei het bos in om naar het veld erachter te banjeren. In de verte staat de kudde. Meer valt er hier niet te zien. Ik probeer de drassige stukken van het bosweggetje zoveel mogelijk te vermijden. Ik zie dat Piet uit Lieshout ondertussen ook is gearriveerd. Ook hier vallen me de dikke takken op die de schade van vorig jaar aanvullen. In een boom in een afgescheiden deel van het bos hangt nog steeds het trieste overblijfsel van een vlieger die er ondertussen al een hele poos hangt. En weer vraag ik me af wat zo'n vliegerfestijn hier nu moet?
Ik vervolg mijn weg met hindernissen waarbij ik af en toe over een of meer boomstammen of dikke takken moet stappen om de dikke modder te vermijden. Even later sta ik bij het spottersveldje. Piet kan ik nergens ontdekken. Even bekruipt me een gevoel van onbehagen, er zal toch niks met hem zijn? Ik kijk in zijn lege auto en bedenk dan dat Piet mogelijk ook een wandeling aan het maken is. Het stelt me gerust.
Een prachtige vink doet zich tegoed aan het zaad dat op het plankje ligt. Maar dan opeens trekt een geluid mijn aandacht. "Slechtvalk - agressief", deze twee woorden schieten door me heen. Ik zie tussen de bomen door dat daar achter zich iets afspeelt, maar ik kan onvoldoende zien wat. Snel loop ik het veldje op. "Helaas vinkje, nu ben ik".
Ik zie nog net hoe vermoedelijk twee valken achter elkaar aan gaan. Dan ben ik ze heel even kwijt en dan opeens doemen ze voorbij de toren weer op. "Duikvlucht". De twee valken duiken achter elkaar aan naar de achterkant toe. Dan ben ik ze kwijt. Weer een paar tellen later zie ik er weer een. het lijkt me PA die bij de nieuwe antenne bij de nestkast landt.
Even later zie ik hoe Piet om het hoekje bij Loop en bos verschijnt. Een paar minuutjes later doet hij verslag: "PA ging achter een duidelijk bruinere juvie aan". Ik vertel dat ik dit vanaf mijn positie ook al had gezien. Dat de ander een juvie was, kon ik niet zien vanaf deze afstand.
Opeens loopt Piet weg en haalt een stuk verderop een grote tak van een den op. Met een grondboor maakt hij een gat vlakbij het voederplankje. Dan snap ik wat hij wil doen: een nieuw boompje maken vlakbij de plek waar ONS boompje gekapt is. Een sperwertje is geschrokken door Piet zijn woeste handelingen om de afgebroken tak over de weg te trekken en vlucht weg. De plek in de boom is teveel beschut om de daar gelande sperwer te zien zitten. Kraaien verjagen de sperwer. De zon werkt niet mee. Weg sperwer.
Een volgende auto stopt in de berm. Het is Gerrit. Ik glimlach, de drie musketiers zijn weer compleet.
Achter ons loopt volk achter het kleine bosje. Er zijn honden bij. "Jagers", merkt Piet op. "Dalijk skiete ze in inne keer en dan verskiete ge oew eige kapot". (Dadelijk schieten ze opeens en dan schrik je je eigen kapot)
De knal volgt inderdaad. De elf witte half-eenden krijgen haast. Maar ze zijn niet geraakt. "En daarboven?", merkt Piet op. Niks aan de hand. Maar daar arriveert een volgende valk. We vermoeden dat het VV is die terugkeert. Ik probeer de vliegende valk zoveel mogelijk te "vangen". Want dan zijn ze op z'n mooist.
Dan wordt het tijd voor een boterhammetje. Wanneer ik de jagers met z'n vieren op de akker achter het bos zie staan en me hun groene kledij opvalt, is de titel voor dit verhaaltje wel gemaakt.