ma 20 april, middag.
Ik weet dat er voor de middag opnames gemaakt gaan worden voor 'Vroege Vogels'. Ik reken er op dat dit vanmiddag wel voorbij zal zijn, maar het blijkt heel anders te zijn. Vanmorgen had ik redactievergadering en net voordat ik daar naar toe ging was het beleefdelentebeeld even zwart. Bij mijn thuiskomst blijkt dat dit nog steeds het geval is. Even surf ik naar de bekende bronnen of er ergens iets gemeld wordt over een eerste kuiken. Dat blijkt niet het geval en dus ga ik aan het werk. Maar er kriebelt wat. Iets dat bijna onweerstaanbaar is.
Soms vertrek ik met een doel voor ogen. Dat doel wordt lang niet altijd behaald. Een badderende slechtvalk bijvoorbeeld. Het staat hoog op het verlanglijstje. Ook heb ik de laatste dagen al diverse keren spechten gehoord. Ik heb ze zelfs kunnen lokaliseren, maar een fotootje maken is telkens niet gelukt. "Vandaag zal het een spechtenmiddag worden, dat is het doel van vandaag", zo besluit ik.
Wanneer ik de HB-weg op kom zie ik direct al een lange rij auto's in de berm staan. Het veldje puilt uit. Ik besluit daarom mijn auto vlakbij de toren te stallen. Direct bij het uitstappen hoor ik twee spechten weer een duetje met elkaar kloppen. En van de ene kan ik vrij goed de richting bepalen. Ik kijk even omhoog op de toren, want op het veldje wordt duidelijk omhooggetuurd. "Valk op het rooster", zie ik direct en ik schiet een plaatje. Dan zie ik dat de poort bij de toren weer open staat. Ik loop in de richting waar ik de specht hoor en bepaal de lokatie op een boompje of vijf nauwkeurig. Tussen de takken door zie ik iets bewegen, maar een foto kan vanaf de plek waar ik sta nooit lukken. Stilletjes loop ik een paar passen door. Er zit inderdaad een grote bonte specht, maar nog steeds is hij niet 'vast te leggen'. Nog een paar metertjes verder dan maar. Kennelijk ziet de specht me nu en hij doet wat onvermijdelijk is: hij wipt precies op het afdrukmoment naar de achterkant van de boom. Weer loop ik een stukje door, maar de specht verbergt zich voor me.
Vanaf deze lokatie kan ik het rooster weer bekijken, maar daar is geen valk meer te zien. Ik besluit niet naar het spottersveldje te lopen, maar eerst naar de overzijde van de Loop te gaan. Ook nu is er weer een specht hoorbaar. Deze zit ergens achter de toren, maar ik hoor dat hij verder weg zit. Geen kans om hem te vinden dus. Ik loop verder. In de Snelle Loop ter hoogte van de zandhoop dobbert een koppel Canadese ganzen. Klik. En verder gaat mijn wandeling. Geen ijsvogeltje te zien of horen. Verder weer. De nijlganzen zijn nog op volle sterkte. Plichtmatig klikt mijn camera. Daar waar het weiland en het bos elkaar raken zit een gestalte. Dat moet Gerrit112 zijn. Ik wandel naar hem toe. We maken een praatje en zien dat een cameraploeg naar het veldje loopt. Er wordt gefilmd. "Prima, maar ik sta hier best", zeg ik tegen Gerrit.
Op de toren is niks te zien. Na een poos besluiten we terug te gaan. In de paddenpoel wemelt het van de kikkervisjes, 'dikkoppen' noemen we die hier. We maken wat plaatjes en lopen terug richting de toren, waar twee heren op het bankje zitten. "Heddem gezien?", vraagt een van de mannen. "Wat gezien?", vraag ik. "Dien torrenvalluk", antwoordt de man in onvervalst Aarles. "Slechtvalk", verbeter ik hem. "Da bedoel ik", zegt de man. Hij vertelt dat ie een keer een valk een konijn heeft zien slaan. "Dan was het bijna zeker geen slechtvalk", verbeter ik hem opnieuw. "Was het dan een buizerd?", stelt de man een vraag die ik niet kan beantwoorden. We krijgen het over huismussen, pimpelmezen en koolmezen. "Alles wat vrij is, dat is mooi", vindt de man. Dan hoor ik dat er vlakbij een specht landt. Meteen zie ik hem ook. Het is een grote bonte specht en ik wijs de mannen waar hij zit. "Da hedde gij vlug gezien", vinden de mannen. Maar wanneer ik mijn camera richt ben ik weer te laat. De specht vliegt weer op en gaat een stuk verder in het bos zitten. "Shit", denk ik in mezelf, "had ik nu maar eerst een foto gemaakt en dan pas verteld waar ie zit". Maar het is gewoon te laat, mijn eigen schuld.
"Ik kom hier bijna elke week", zegt de man, "maar ik ga nooit daar zitten", wijzend naar het spottersveldje. "Ik wel eens", lach ik.