Gisteren ben ik naar De Mortel geweest, maar over de valken viel geen verhaal te vertellen. Toch was er een toevalligheid waarvan ik normaal niet veel ophef over zou maken, maar die toch nog een staartje zou krijgen.
Wat was er dan aan de hand?
Het was gisteren helder weer, net zoals vrijdag, maar er was een groot verschil met vrijdag. Er stond namelijk een koude wind. En omdat de valken zich voor me verborgen hielden besloot ik maar tot een wandeling. Geheel anders dan normaal, besloot ik niet via de paadjes te gaan, maar nam ik een kortere route, dwars door het bos. Ik sneed daarmee een heel stuk van de route af, maar het liep niet erg makkelijk door alle gevallen takken en andere hindernissen. Mijn manier van lopen is dan als volgt: ik kijk een klein stukje vooruit en bepaal aan de hand van de hindernissen op mijn pad welke kant ik op ga. Daarmee loop je soms eerst drie meter te ver naar links om vervolgens een stukje verder weer vier meter naar rechts te gaan. Het houdt er echter wel de vaart in.
Op mijn pad ontdekte ik opeens een erg wit object in de bemoste en met kleine takjes en naalden bedekte ondergrond. Het model was wat vreemd en voorzichtig duwde ik het met mijn voet om. Toen vielen me direct wat tandjes op. Vooral de aanwezigheid van scherpe snijtandjes trok mijn aandacht. Ik vond het wel een paar kiekjes waard en besloot vervolgens verder te gaan op zoek naar de slechtvalken op de toren. Een metertje verder viel me nog wat wit gebeente op, dat ik zonder er erg op te letten inschatte als onderkaakje.
Zonder de plek te markeren ging ik vervolgens verder en bemerkte ik nog wel dat ik iets meer naar rechts was afgeweken dan dat de bedoeling was. (Die bemerking bleek later een goede aanwijzing te zijn).
Via Twitter en het forum van Piet en Dorine publiceerde ik de foto met de vraag of er iemand goed was in het herkennen van schedeltjes. Mijn eigen vermoeden was het dat het om een marterachtige zou kunnen gaan vanwege de kleine maar scherpe snijtandjes in een schedeltje dat ik op 8 centimeter schatte.
Dorine stuurde mijn vraag door op waarneming.nl en al snel kwam er wat specifiekere vragen. Op dat moment al, kreeg ik er spijt van dat ik niet wat meer foto's gemaakt had en vooral ook dat ik de vindplaats niet had gemarkeerd.
Tot zo ver het verhaal van gisteren....
Maar wie Kuiko kent, weet dat het blijft doormalen in zijn kop. De aanvankelijke onverschilligheid maakt dan plaats voor een koppige wil om meer.
Het is zondagochtend. Opnieuw schijnt het zonnetje. Het vriest nog steeds en jammer genoeg staat er wel nog wat meer wind. Een klusje bij de voetbalclub is zo klaar. Bovendien blijkt de wedstrijd alsnog afgelast. Er is wat ruimte in de agenda ontstaan....
Na 7.5 kilometer op de dagteller zet ik de motor van mijn auto af. Een handje vogelvoer strooi ik uit over de voederplankjes. Waar sta ik? Driemaal raden zou ik haast zeggen. Uiteraard is dat op het spottersveldje bij de toren van de Mortel.
In de verte zie ik twee schimmen bij elkaar op een en dezelfde tak van de buizerdboom zitten. Het kiekje maak ik net op tijd, de meest rechtse buizerd verlaat de tak en gaat in een andere boom aan de andere kant van hetzelfde smalle bosje zitten.
Op de toren is alweer geen valk te zien. Zou ik de bekende speld in de hooiberg gaan zoeken? Ik weet dat het bijna een onmogelijke opdracht is, maar ja... Kuiko is wel eens eigenwijs. Geen minuutje later ben ik al op weg. Ik weet nog ongeveer waar ik gisteren op het paadje uitkwam. Wanneer ik met dezelfde logica en snelheid probeer aan de andere kant uit te komen, zou het zou maar eens kunnen dat ik ongeveer dezelfde route neem.
Maar dan ontdek ik dat een vijftal meters anders beginnen al direct tot een anders gekozen route leidt. Ik besluit om een cirkel te lopen rond het midden van het bos. Herken ik de takkenbos en de struikjes daar? Hoe ben ik daar gisteren aan voorbijgegaan, linksom of rechtsom? En wat ligt daar?
Inderdaad ontdek ik een vreemd gevormd bot. Wanneer ik dichterbij kom zie ik dat het een ruggetje lijkt en zelfs ongeveer in verhouding met het schedeltje van gisteren. Eureka! Is me dat wat?
Ik heb een kort lineaaltje meegenomen. Dat leg ik ernaast en dan maak ik wat kiekjes. Mij verrassen ze niet meer met vragen waar ik geen antwoord op kan geven. Ik kijk vervolgens om me heen. Nog meer? Dat blijkt niet het geval.
Mijn gevoel zegt me dat ik de takkenmassa van zojuist gisteren aan de andere kant heb gepasseerd. Ik besluit aan dat gevoel richting te geven en stap recht naar de takkenhoop. "Verdomd als het niet waar is?", ik sta totaal perplex wanneer ik de botjes ontdek. Een flink bot dat op een vreemd getande kaak lijkt, een lang beenbot van misschien wel 12 tot 15 centimeter. En wat is dat? Het lijken wel restanten van vleugels. "Huh, wat heb ik nu aan mijn fiets hangen?" Langzaam dringt het tot me door dat dit niet van hetzelfde dier kan zijn. Een beetje verward door dit vreemde toeval loop ik er aan voorbij. En dan..... Het schedeltje! Daar ligt het, op een metertje of vijf voorbij aan de takken ligt het daar. Snel kijk ik een stukje verder waar ik het onderkaakje herinner. Bingo! Ook dat ligt er. Voorzichtig trek ik het los van de aarde die het wel in haar greep lijkt te willen houden. Ook hier de scherpe snijtandjes. Nog zekerder ben ik ervan dat het een marterachtige geweest moet zijn.
Ik heb een boterhammenzakje in mijn zak zitten en stop daar voorzichtig het schedeltje en onderkaakje in. Met een paar foto's markeer ik de vindplaats. Ik loop verder en kom inderdaad weer uit op de plaats waar ik gisteren ook op het paadje uitkwam.
Mijn gedachten zijn zo bij het skeletje dat ik haast vergeet om de valk te zoeken. En die zit er dus deze keer wel. Op de lamp aan de nu zichtbare noordelijke zijde zit er een, de ander kan ik niet ontdekken. De veren zijn behoorlijk overhoop gewaaid en doen me denken aan S2 die er ook zo vaak verfomfaaid uitzag. Ik loop verder en hoor wat kleine vogeltjes met een wat piepend geluid. Ik herken het geluid van gisteren, toen echter op een heel andere plek in het bos: staartmeesjes. Gisteren is het me niet gelukt om ze op de foto te zetten, ik krijg nu een herkansing. Ik hoop dat het nu beter lukt. Verder gaat mijn wandeling. Eigenlijk heb ik maar één doel. Ik wil het schedeltje in mijn zak beter onderzoeken. Ik wil gewoon weten wat het is. Wandelend overpeins ik alvast wat varianten: een ontsnapte nerts zou het natuurlijk ook kunnen zijn, of een boom- of steenmarter. Ik heb ooit een hermelijn in dezelfde buurt gezien. Of misschien is het wel een bunzing. De afmeting (7 cm en dus niet de 8 die ik gisteren schatte) past precies bij wat ik vond over een bunzing.
Op het bankje (dat nog wit is van de rijp) pas ik de twee botdelen op elkaar. Voorzichtig veeg ik wat zand en takjes weg. Wanneer de deeltjes op elkaar liggen is het duidelijk: als dit beestje je in de fikken had gebeten dan zou je het voelen.
Tuftuftuf, hoor ik op de weg. Daar komt Piet uit Lieshout.
Even later staan we het schedeltje samen te bekijken. Nee, dit is niet het kennisgebied van Piet.
"Daar vliegt er een", wijst Piet. En een tel later staan we weer gewoon dat te doen wat we zo vaak samen doen: naar de valken te kijken. (Die zich overigens ook nu maar weer mondjesmaat laten bewonderen).