Helaas, het is niet anders. Mijn voorgenomen bezoekje aan het spottersveldje moet noodgedwongen flink ingekort worden. Beter tegen de kou gekleed dan gisteren, ga ik ietsje na half tien op pad. Een dun laagje ijs moet van de autoruit gekrabt worden. De lucht ziet er wat sneeuwgrauw uit.
"Da's niet goed voor de plaatjes", bedenk ik me, maar dat weerhoudt me toch niet om de Mortelgang te gaan maken. Onderweg probeer ik op te maken hoe ver de weg naar De Mortel vanaf maandag afgesloten zal zijn. Het vreemde is, dat door de grote hoeveelheid (nu nog weggedraaide) aanwijzigingsborden er juist geen touw aan vast te knopen is. Het gaat tot in april duren, dus is het vinden van een goede alternatieve route best belangrijk.
Even later sta ik op het spottersveldje. De valk op de lamp aan de linkerkant valt me meteen op. Ik schat in dat het PA is, maar ik moet bekennen dat ik nog steeds veel moeite heb om van afstand het onderscheid te zien. Het vrouwtje is maar ietsje groter dan PA en ook de tekening lijkt op deze grote afstand hetzelfde. Ringen kan ik met mijn kijker niet zien, daarvoor is de afstand altijd al te groot.
Ik hoor een vogeltje zingen op een manier die ik niet ken. Ik probeer het vogeltje te vinden maar dat wil niet lukken. Verderop zie ik hoe een gaai van boompje naar boompje hupt. Ik besluit naar de toren te wandelen en hoop de gaai dan ergens goed in beeld te krijgen. Maar op het moment dat ik mijn camera voorzichtig in stelling breng raast een busje voorbij.
Meteen ervaar ik een volgend nadeel van de gekapte boompjes. De weg lijkt nu breder en dus gaat het verkeer nog harder rijden. Ik vrees voor het leven van nog meer padden en kikkers, konijnen en wellicht zelfs reeën.
Dan is daar dat eerste krampje. Ik schrik ervan, moet ik nu al naar huis? Koppig zet ik mijn wandeling voort en terwijl ik de afgezaagde stammetjes bekijk zie ik vanuit mijn ooghoek hoe een vogel de toren nadert. Ik kijk op en zie nog net hoe een slechtvalk ter hoogte van de lamp aan de achterkant lijkt te landen.
Vlakbij de toren probeer ik nogmaals te zien welke valk op de lamp zit. Weer vermoed ik PA, maar nog steeds is dat niet meer dan een gok. Ik slinger me door het poortje en voel dan een tweede krampje. Ik besluit niet verder naar het bruggetje te lopen, maar een paar passen het bos in te gaan. Ongeveer op de plek waar vorig jaar het hevige gevecht moet hebben plaatsgevonden tussen Dubbeloor en het huidige vrouwtje kijk ik omhoog. Omdat de bladeren nog van de bomen zijn kan ik de lamp aan de achterkant zien. Inderdaad zit daar de andere valk. Nog steviger is mijn gok dat dit het vrouwtje moet zijn. Hoewel takjes de focus pakken maak ik een plaatje van beide valken. Dan loop ik terug naar het veldje.
Een buizerd in de bekende boom achter het veldje bij de Loop en een soortgenoot in de lucht trekt mijn aandacht. Dan zoek ik naar het kleine spul. Nauwelijks een vogeltje te zien. Ik loop naar de auto, pak wat voer en spreid dat uit over het voederplankje. Dan kijk ik naar de versleepte stam van het gekapte boompje en krijg ik een idee: ik leg er wat voer op. Misschien helpt dat.
Heel lichtjes sneeuwt het. Ik heb alleen een koud gezicht en koude handen. Ik trek mijn das wat op. Het is minus vier, het voelt kouder dan min vier, maar het waait niet zo hard als gisteren. Weer zo'n krampje. Heftiger dan de vorige. Ik moet nu echt naar huis om problemen te voorkomen.
Balend zet ik me in mijn auto. Wanneer ik de auto gekeerd heb zie ik een eerste vogeltje op de stam zitten. Ik kan niet goed zien wat het is, maar het is een kool- of een pimpelmeesje. Een glimlach verschijnt op mijn gezicht. "Korter dan kort, maar als altijd toch wel de moeite waard".