Een vreemd fenomeen, wanneer de derde valk zich keer op keer meldt en de gevechten dagelijks plaatsvinden dan is iedereen die de wens uitspreekt dat het maar allemaal rustig mag verlopen dit jaar, plotseling weer op alle media te vinden om dat laatste stukje nieuws op te pikken. Nu schijnt de wens van de rust uit te komen en blijft de belangstelling ook uit.
En omdát er niet veel sensationeels valt te melden, worden mijn verhaaltjes ook korter.
Vandaag zijn Martien Kuijpers en Gerrit112 al op het veldje wanneer ik daar met Wisky in de auto aankom. Het duurt even voordat ik de valk in d elucht als eerste opmerk. De valk zit bijzonder hoog en is in afwachting van wat voor gevaar de buizerds, die ik dan ook opeens een viertal zie, opleveren. Ik probeer de valk te volgen, maar wanneer die precies in de zon verdwijnt, kijk ik waar de buizerds zijn. Die zwenken gestaag uit en verdwijnen uit het directe territorium van de slechtvalk.
Ik ga een rondje maken met Wisky en besluit de route wat uit te breiden, dat is goed voor de afname van wat kilootjes van zowel hond als baasje, waarbij het voor de hond duidelijk wat minder urgent is dan voor baasje. Stoppen met roken is gezond, maar niet voor de ongewenste toename van gewicht.
Wanneer ik uit een voor Gerrit112 verassende richting terugkeer, heeft hij gezelschap van Jan Steenarend. Ik vertel over het vogeltje dat ik zo mooi in het topje van wat bossage zag zitten, maar door een rukje aan de riem door Wisky net niet op de foto kwam en daarna gevlogen was.
Ik vertel dat ik het vogeltje nooit eerder gezien heb, maar mijn omschrijving brengt bij de meer ervaren vogelaars wel wat nodige info. Ter grootte van een meesje, op de borst wat groenig of in elk geval wat lichter gekleurd en vooral een spitse wat langere snavel.
Het boekje van Steenarend wijst het juiste plaatje aan: een grasmus.
Even later wijst Jan naar het prikkeldraad een heel stuk van ons vandaan, "wa's dat?"
Ik ben er wel een beetje gepast trots op dat ik het vogeltje meteen herken: een gekraagde roodstaart. "En daar nog één", wijs ik. "Een koppeltje", weet Jan.