(Vandaag is gisteren)
Het weer is mooi, ik moet me overhalen om nog een half uurtje langer te wachten om te voorkomen dat de avondzon alle uitzicht op de toren bederft. Ik verwacht iets, maar ik weet niet wat.
Dat ik op een leeg spottersveldje sta, is niet zo heel vreemd. Tot nu toe was het de keren dat ik even in de avond naar De Mortel sjeesde eenzaam op het veldje. De toevalligheid wil, dat er op de andere dagen toch af en toe weer andere spotters naar de toren zijn gekomen.
Op de toren zie ik op de bovenste ring de eerste valk zitten. Het is moelijk te zeggen met als enige vergrootglas een verrekijker in mijn hand, maar ik gok op een vrouwtje. Vraag me niet welke dame het kan zijn, want dat weet ik niet.
Na een paar kiekjes draai ik me weer om, terug naar het spottersveldje. Tot mijn verbazing is de valk weer weg, maar blijkt nu op de derde ring te zitten. Ik stel mijn camera in en.... kan de valk niet ontdekken. Mijn kijker vertelt me dat de valk verdwenen is. Dan kijk ik nog een ring lager en verhip, daar zit ze naast de stang. Het lijkt alsof ze een stukje oude prooi nuttigt.
Even later zie ik vanuit een ooghoek beweging links van de toren. Een slechtvalk, en een stukje verder nog een. Drie? Maar de valk bij de opwaartse stang is foetsie. De zon verblindt me en dus raak ik beide vliegende valken ook snel weer kwijt.
Ik weet bijna zeker dat minstens één van de valken ergens op de toren zal zitten, dus besluit ik naar de overkant van de Snelle Loop te wandelen. Onderweg hoor ik een valk. Ik zie er geen door de bomen die mijn uitzicht versperren.
Aan de overkant van de Loop zie ik eerst de valk op het raampje onder de onderste ring aan de achterkant, een grote valk, dus het zal OR2 zijn. Dan zie ik ook de andere: het moet Pa zijn die op de antenne zit.
Een vreemde pijn komt op in mijn linkerflank. Het voelt ongemakkelijk en wanneer een mij bekende wandelaar even een praatje wil maken, houd ik het kort. Ik besluit naar het veldje terug te gaan om even op het bankje tot rust te komen. De pijn neemt toe.
Piet en Dorinie komen even kijken. Dorine merkt op dat het een zeldzaamheid is dat er iemand in de avond op het veldje zit. Mijn ongemakkelijke houding valt hen op. Wanneer ik de plek en de pijn omschrijf gaat bij Piet een lampje branden: nierstenen?
Ik besluit naar huis te gaan want de pijn neemt steeds maar toe. Wat ik dan nog niet kan weten is dat ik een uurtje later kruipend van de pijn door ambulancepersoneel zal worden onderzocht: nierstenen!
Plannen om morgen overdag te gaan Mortelen vallen nu niet in het water, hopelijk wel door de plasbuis....