Het is dan wel koud, maar het is tenminste droog en het zonnetje schijnt. Het is al 15:00u en dus zal de zon wel dicht bij de toren staan. Het kan me vandaag niet weerhouden. Ik ga Mortelen.
Ik ben alleen op het veldje. Bij de toren staan twee auto's. Een gezinnetje met kleine kinderen stapt in een van de auto's en vertrekt. Ik heb de valk op de linkerlamp natuurlijk al lang gezien. Ook de uitstekende antenne-achtige steel bij de betonnen rand ontgaat me niet. Die zat er gisteren nog niet.
Ik kijk wat rond en probeer te ontdekken of de andere valk ook thuis is. Dat is in eerste instantie niet het geval, maar even later zie ik een valk op het korte eindje bij de grote antenne zitten. Die zit er niet lang. Opeens is de valk in de lucht, lijkt naar de ander te schreeuwen, draait wat om de ander hen en dan even plotseling als altijd zijn beide valken in de lucht. In een grauwe donkere regenwolk tussen de toren en de toch nog felle, laagstaande, zon raak ik ze allebei kwijt.
Ik kijk wat rond maar kan in eerste instantie niets meer ontdekken. Pas wanneer er opeens onrust is bij de bomen aan de overkant van de Snelle Loop gaat daar mijn aandacht naar toe. Ik zie een vogel in de wei, ver van me vandaan, landen, maar ik schenk er eerst nog geen aandacht aan. Dan valt me de vogel op die laag boven de boomtoppen rondjes draait boven de plek waar ik de eerste vogel zag landen. Hij schreeuwt. "Verdikkeme, dat is een slechtvalk!" Eerst denk ik nog dat er een derde valk verjaagd wordt, maar dan zie ik de valk steeds kleinere rondjes maken om tenslotte naast die andere te gaan zitten. "Die zit te plukken!!!!", het dringt plotseling tot me door. Het is ver weg en ik vraag me af of ik de plek ook zonder kijker kan vinden. Dat is een beetje een maatstaaf of mijn camera de valken dan ook kan vinden.
Met wat moeite leg ik de richting vast door een paar herkenningspunten. "De witte boerderij, het scheve paaltje, de boom daarnaast, en dan enkele tientallen meters verder weg", ik probeer deze kenmerken in me op te slaan en grijp mijn camera. Daar zo ongeveer moet het zijn. "Kan ik ongezien dichterbij komen?" Mijn eerste gedachte gaat naar een wandeling naar de andere kant van de Loop, dan het bos in en het paadje doorlopen tot het open veldje achter het bos. "Te ver", vind ik. "Dan zijn ze allang weer weg". dan maar over het prikkeldraad en zo ver mogelijk naar de Loop klossen. De drab en drassigheid moet ik dan maar op de koop toe nemen. Ik besluit voor deze mogelijkheid te kiezen.
Even later bemerk ik dat dichterbij niet beter zieh betekent. Ten eerste sta ik nu wat lager, ten tweede zijn er vanuit deze positie meer obstakels, zoals begroeiing en dergelijke. Ik zoek naar een geschikte plaats, maar kom er dan achter dat ik beter op de picknicktafel kan gaan staan. Dat is weliswaar verder weg, maar dan kan ik alles beter overzien.
Kraaien komen nieuwsgierig dichterbij de valken. Mogen ze mee aan tafel? De nijlganzen zijn boos gakkend door mijn nadering verder weg gelopen en zijn nu in één plaatje met de valken te vangen. Wanneer een ree het plaatje compleet lijkt te komen maken lukt het me niet om alles in één te vangen. (Je kan niet alles hebben).
De kou wint het zo langzaamaan van de adrenalinestoot die dit schouwspel me toch weer opleverde.
Tim gaat nog een cadeautje brengen naar de zieke Stijn. Ik ben benieuwd naar de toestand waarin Stijn nu verkeert. Ik hoop zo voor hem dat het hem nog gegeven is om zijn laatste wens, een familiesamenzijn op Tweede Kerstdag, in vervulling zien te gaan. Nee, het Kerstgevoel wil maar niet komen dit jaar....