Ze kijkt even om het hoekje en groet me dan. Het is Maria, de tandartsassistente. Maria haar "thuis" was het huis dat als eerste links grenst aan de Hemelsbleekweg. Inmiddels is het verkocht aan iemand anders, maar vroeger kwam Maria regelmatig tijdens haar trimlooptochten voorbij aan het spottersveldje en maakten we vaak een praatje.
Nu mag ik de vulling van een kies laten repareren. En wanneer dat vlotjes als gepland verlopen is heb ik tijd zat om te bedenken waar ik zin in heb. Ik sta in dubio: ik heb gauw last van hooikoorts en met twee geplande ziekenhuis afspraken heb ik geen zin om dat te moeten afzeggen vanwege hooikoorts. Anderszijds is nu de periode waarop het slechtvalkenseizoen voor mij als "grondspotter" op zijn mooist is.
Vreemd genoeg heb ik er om een vage reden niet zoveel vertrouwen in om vandaag heel wat moois te zien. Het is warm en dat is nu niet zo'n goede combinatie met de zin van juvies om eens wat te laten zien.
Op het spottersveldje is niemand. Op de toren zie ik niks meer dan een ouder in de hoge antenne. Alle bekende en minder bekende plekjes scan ik. Ik neem daarbij ook alle "bekende" bomen mee. "Je kan maar nooit weten". En pas wanneer ik me vrij zeker waan dat er verder geen valk te zien is, besluit ik aan de wandel te gaan.
Bij de toren zit een vrouw. Ze groet, maar aan haar tongval kan ik horen dat ze niet uit de buurt komt. Ik zie haar naar mijn kijker en camera kijken en ze lacht even. Ik loop door en kijk tussen de bomen door of ik iets aan spul in de Snelle Loop zie zwemmen. De meerkoetjes hebben jongen maar ik zie ze nu niet. In het water waar de zon haar best doet om mij tot op de bodem te laten kijken zie ik na de waterval op een paar plekken een schooltje kleine visjes hangen. Waterjuffertjes zweven van rietstengel naar rietstengel en hier en daar wil een libelle even voor me poseren. Het valt me op dat ze er nu opeens volop zijn, terwijl we er een paar weken geleden amper eentje konden vinden.
Ik ga verder langs de Loop, kijk even goed over het veld en in de boomtoppen, weer met de gedachte "je weet naar nooit". En dan scan ik de toren. Behalve de oudervalk in de hoge antenne is er geen staartje of koppie te ontdekken.
Terug het bos in want het is best warm in de zon. Bij het betonblok zit een interessant vogeltje maar precies wanneer ik het in beeld heb wipt het in het hoge gras. Knap wanneer iemand dit vogeltje zo herkent. Terug langs de Loop zie ik in de verte een bekende gestalte. Het is Piet. Hij heeft een sterk voorgevoel dat minstens een van de jongen ergens aan de achterkant in het veld of in een boom zal zitten.
Er zat een vrouwke op het bengske bij de toren en die zei al dat een man met apparaten het bos in was gelopen. "Ik dacht al dat jij dat zou zijn", lacht Piet.
We zien allerlei vogeltjes maar hebben het niet steeds over hetzelfde, zo weet ik zeker dat een man merel een paar keer is overgestoken en weet Piet zeker dat het iets kleiners is. Al snel blijkt dat Piets vogeltje een aantal meters voor mijn merel zit.
Piet vertelt me over zijn voorgevoel, maar ik besluit mijn eigen pad te vervolgen. Dat gaat verder over het bruggetje en over het nog steeds wat drassige veld aan de andere kant van de Loop. Geelgorsjes laten zich continu horen maar te vertikken het om zich aan mij te laten zien. Gisteren heb ik op BDL nog verteld waar het achtuurboompje is en daar loop ik even naar toe. In de Loop hoor ik flink geplons en alarmgeluiden. Iets heeft mij gezien en is daar niet blij mee. Ik keer me weer om en wandel langs de Loop terug naar de rand van het bos bij het bruggetje. Ik steek over en zie dan de familie meerkoet met jonkies in het water. Helaas zit teveel riet in de weg voor scherpe plaatjes maar ik ben niet ontevreden. Piet komt ook terug gelopen. "Dat was net geen merel die steeds overstak, maar een zanglijster", weet hij zeker. Ik ga niet in discussie. Een man merel is precies zo zwart als de vogel die ik in beeld had en een zanglijster heeft geen zwarte kleur. Dat er daarna mogelijk een zanglijster overstak geloof ik best. Een metertje of wat voor ons zit een zwarte merel. Ik glimlach even en loop door.
Nog heel even naar het spottersveldje. "Hee, de vogel in de antenne is gevlogen", merk ik op. Ik scan de rest van de toren nog eens zorgvuldig en ook de bomen met wat kale delen worden nog een goed bekenen. En dan vliegt er opeens een valk naar het rooster. En ook een tweede vliegt om de toren. Ze maken wat rondjes waarbij de valk die ik volg steeds meer in onze richting vliegt. Boven mijn hoofd kan ik hem nog volgen maar dan wil mijn nek niet meer verder buigen. De andere valk ben ik ook kwijt. "Ze vlogen veel te goed voor juvenielen", vind Piet. Hij zegt wat ik dacht.
Tijd voor de boterham en de koffie.