vr 7 januari 2011, 14:30 - 15:00
Gezegende nattigheid
Allereerst natuurlijk de beste wensen voor iedereen. Goh, het voelt alsof ik al in geen maanden meer bij de Mortelse slechtvalken op bezoek ben geweest. Cindy heeft geen zin om mee te gaan en dus laat ik Wisky thuis. "Het is in elk geval droog", zeg ik wanneer ik op pad ga.
De toren ziet er grauw en nat uit. Wanneer ik de Hemelsbleekweg insla is de toren in elk geval goed te zien. De nevel om de toren maakt een observatie met het blote oog onmogelijk. Met de kijker aan mijn ogen wordt het al niet beter. De glaasjes beslaan onmiddellijk. Een brillendoekje brengt uitkomst.
Het kost me verder weinig moeite om de valk te ontdekken. Op de rechterlamp onder de onderste ring zit hij/zij. Wie het is durf ik met geen mogelijkheid te zeggen. Raar, maar als ik ze al een poosje niet meer heb gezien is het wennen om te kunnen inschatten wie het is. Mijn kijker glijdt in de richting van alle plekjes waar ik een valk kan vermoeden.... tevergeefs...
Om de valk op de lamp iets beter te kunnen zien, loop ik wat verder in de richting van de toren. Nog steeds weet ik niet te raden welke het is. Ik besluit naar de achterkant van de toren te wandelen om te zien of daar de ander ergens zit.
Naast de toren staat een aanhangwagen met een blauw dekzeil. Een gele wielklem zit om een wiel. Ik loop verder. De Snelle Loop is snel en breed. De stroming is flink. De oevers schijnen uitgebaggerd. Verder gaat mijn tochtje. Tussen de bomen door kan ik de lamp aan de achterzijde zien. Geen valk. Ik loop nog wat verder. Op het veld achter de toren kijken de Hooglanders me meewarig aan. Een beetje omzichtig loop ik langs ze heen en probeer de noordzijde te bekijken. Geen valk te zien. Ik besluit terug te keren.
Terwijl ik over de Snelle Loop kijk zie ik in een opgehoopt stukje bruin schuim een gestalte drijven. Het zijn de rottende overblijfselen van een dode vogel. Eerst denk ik aan een kraai, maar de oranjerode snavel brengt me op andere gedachten. De knik in de vleugel doet wel wat aan een aalscholver denken. Maar daar lijkt me het lijk toch te klein voor. Dan drupjes. Eerst een paar, dan steeds meer. Binnen enkele tellen veranderen de drupjes in een heuse bui.
Ik loop nog even over het bruggetje. In de verte wordt er gezaagd. Ik stap verder. De grote plas waar vaak de nijlganzen te zien zijn is nog bevroren, maar schaatsen is er al niet meer bij, zo dunkt me. De regenbui neemt toe en ik besluit maar om te keren. Wanneer ik weer op de harde weg sta kijk ik omhoog. De valk is verdwenen. Door de natheid van deze zijde van de toren kan ik me voorstellen dat de valk een ander stekje heeft gezocht. Ik zie hem niet meer. Steeds meer vermoed ik dat het Pa is die er zat. Bewijs heb ik totaal geen. Ik merk dat ik door en door nat aan het worden ben. Een zegen na al die glibberige wittigheid. De auto! Daar is het vast en zeker beter vertoeven.....
Uit mijn verhaal van 'morgen' blijkt dat het S2 was, die thuis was....