vr 21 januari 2011, 15:00 - 15:45u
Niet weer die witte rotzooi
Flink wandelen en goed de oefeningen blijven doen en dan zal mijn rug weer snel 100 procent zijn. Zo verzekerde mijn fysio me vanmorgen.
En inderdaad, er zit goede vooruitgang in de pijnlijke rug. Naast het uitlaten van Wisky (die ondertussen al steeds meer verraadt hoe groot hij gaat worden) is er de uitdaging van het wandelen op het ondertussen voor mij en vele anderen zo bekende terrein.
Ik moet nog even gaan tanken en zie de lucht boven Gemert grauw worden. "De plaatselijke sneeuwbui die voorspeld is zal wel hier gaan vallen", zo veronderstel ik. Ik besluit Wisky maar in de bench te leggen en beloof hem in het weekend nog wel mee te nemen in de auto. Nee, verwacht nu niet dat ik ga schrijven dat ie akkoord is met het voorstel. Hij is dan wel slim, het is en blijft toch gewoon een hond hoor.
Het lijkt wel een sneeuwstorm die opeens opsteekt. Heel even twijfel ik of het nut heeft, maar wie me kent weet dat wanneer Kuiko een gang naar De Mortel in zijn kop heeft, dat ie dan nauwelijks te weerhouden is.
Uiteraard ben ik alleen, wanneer ik op het veldje loop. Ik heb mijn camera in de tas om mijn schouder hangen. Een beetje bescherming lijkt me niet verkeerd. Het is een gefrot om de camera er snel uit te krijgen, maar voorlopig is er ook weinig aanleiding om dat te doen. Voor het plaatje besluit ik toch maar een kiekje te maken van de acht zwarte hooglanders (eigenlijk zijn dat geen echte hooglanders, zo is me verteld). De vallende sneeuw zal de sfeer mooi weergeven. Op de toren? Niks te zien. Ik besluit mijn camera maar weer in te pakken en naar de achterkant te kuieren.
Een hooglander schrikt zich een hoedje wanneer ik vlak langs hem (aan de andere kant van het pikkerdraad, dat wel) voorbij loop. Door zijn schrikreactie schrik ik ook en automatisch versnelt mijn pas iets.
Tussen de bomen door zie ik al dat aan de achterkant in elke geval geen valk op een lamp zit. Verder gaat mijn tocht. Op het veld achter de toren is het drassig. Mijn schoenen soppen wanneer ik wat voorzichtig de hoger gelegen delen probeer op te zoeken. Het maakt allemaal weinig uit. Het is gewoon één groot sopveld. En wanneer ik het stuk bereikt heb waar ik ook de noordkant kan overzien kom ik al snel tot de conclusie dat deze trip voor niets is geweest. Ik keer dus maar weer gauw terug. Onderweg probeer ik een voorzichtig hamerende specht te ontdekken. Het lukt me niet.
Op de laatste meters voor het spottersveldje ontdek ik de rottende restanten van een aangereden konijn in de sloot. Het is geen leuk gezicht dus laat ik mijn camera netjes opgeborgen. Op het veldje tuur ik nog eens naar boven. Niks te zien. Ik begin te tellen: 8 koeien, 5 kraaien, een handvol duiven en verder niks. "'t Is de moeite", mopper ik een beetje. Ik zet mijn kijker nog eens voor mijn ogen en speur de bosrand aan de overkant van de Snelle Loop nog eens af. "Ook niks", concludeer ik. En dan opeens..... "thuiskomst", weet ik. Terwijl ik omhoog tuur en de valk zie aankomen, grijp ik in den blinde naar mijn cameratas. Graaiend kies ik de verkeerde ritssluiting. Die maakt de tas alleen nog maar dichter, merk ik dan. De valk landt... aan de achterkant.
Even is er de twijfel. Zal ik teruglopen? Maar dan ontdek ik een tweede valk in de lucht en deze landt aan de voorkant. Ik veronderstel dat het S2 is. Ook ditmaal is het een gok, maar vanwege de grootte schat ik in dat ik het bij het rechte eind heb. Een paar plaatjes moeten het thuis bevestigen (hoop ik).
"Goed, het was niet veel, maar ze zijn er in elk geval nog steeds", stel ik toch tevreden vast. En omdat ik nu geen enkele reden meer kan bedenken om nog langer in de kou te blijven staan klik ik mijn auto open. Misschien morgen nog een poging.