vr 22 februari 2008, van 10:30u tot 11:45u
Deksels
Gisteravond kreeg ik een emailtje, daarin werd geschreven dat er vandaag iemand even in de buurt van de toren zou zijn. Omdat ik niet kon weten of ik er op dat tijdstip kon zijn heb ik geen verdere afspraak gemaakt. Maar Kuiko zou Kuiko niet zijn als hij niet zou proberen er op het bewuste tijdstip toch te zijn. Aldus rijdt mijn auto stipt om 10:30u de berm bij het spottersveldje op. Niks te zien! Of toch...
Tussen de struiken door zie ik twee grote witte vogels opvliegen die zojuist ergens aan de overkant van de Snelle Loop moeten hebben gestaan. Ooievaars? Ik zit nog in de auto en zowat in een beweging grijp ik mijn camera en draai ik het raampje een stukje open. Het zijn luttele seconden, maar in mijn haast lijken het wel minuten te zijn voordat ik de camera paraat heb. Nog net kan ik een kiekje maken, dan verdwijnen de twee vogels in de richting van de velden achter de toren. Waren het ooievaars? Of waren het twee zilverreigers? Het ging allemaal zo snel. Ik stel mijn camera in op 'viewen' en probeer het plaatje te analyseren. "Zilverreigers", is mijn oordeel, maar ik neem me voor om bij twijfel geen harde conclusies meer te trekken. Ik heb de buizerd die een sperwer bleek te zijn nog vers in het geheugen. Daar was er ook twijfel en trok ik toch de verkeerde conclusie.
De toren schijnt onbevolkt. Mijn nieuwsgierigheid naar de twee witten wint het dan al snel en dus start ik de wandeling naar de achterkant. Wanneer ik het hoekje bij de Loop om ga, zie ik in de verte mijn 'targets' staan. Vrijwel onmiddellijk vliegt er een op. De ander blijft staan. Vlakbij een derde vogel. Dat is een blauwe reiger, zie ik direct. Snel de verschillen zoeken. "Zilverreigers", ik ben er haast zeker van. Terwijl ik verder loop vliegen ook deze twee verwanten op. Wanneer ik door het voetgangerspoortje loop, zie ik aan de rechtersplitsing van de Snelle Loop heel in de verte weer de witte vogel. Geen enkele zwarte tekening zichtbaar. "Nou weet ik het zeker", bedenk ik tevreden wanneer ik nog een paar plaatjes schiet.
Ik kom niet voor deze vogels, ik kom voor de valken. Met mijn verrekijker speur ik de achterkant en de noordzijde af. Niemand thuis! Dan maar terug naar het spottersveldje. Daar is de situatie onveranderd. Geen slechtvalken en geen mensen in de buurt. Ik wacht even af. Er staat weer een gure wind en het miezert wat. Niet ideaal bij een verkoudheid. Dan opeens richt mijn aandacht zich op een beweging in de lucht bij de toren. Hoe het komt weet ik niet, maar zonder een geluid te hebben gehoord weet ik dat er een thuiskomst is. Klikkerdeklik. De valk landt direct op het rooster. Mijn horloge wijst 5 voor elf aan. "Mooi, laat de ander nu ook maar komen", brom ik in mezelf. Ik word op mijn wenken bediend, want vanuit de nestkast klinkt een welbekende begroetingskreet. "Falcon on it's way", (soms denk ik internationaal). Snel draai ik de instelknop op de camera op filmen. De valk draait een paar rondjes en landt ook op het rooster. "Is het S2? Is het Pa?", ik weet het niet. Het is weer een pure gok. Even zitten de twee bij elkaar, dan zie ik de ene valk als een lakei die zich buigt en achterwaarts terugloopt naar het randje van het rooster waggelen. Hop, daar gaat ie. Hela, de valk vliegt bovenop iets wat een antenne zou kunnen zijn op een van de ringen. Het grauwe licht en de afstand maken het moelijk om te bepalen wie het is. Het ene moment denk ik dat het Pa is, dan weer lijkt het duidelijk S2 te zijn. Ik loop wat meer in de richting van de toren, maar het helpt me dit keer niets.
De tijd verstrijkt en het verwachte bezoek komt niet. Ik besluit maar in de auto te wachten. Terwijl ik wil instappen hoor ik een geklop. De grote bonte specht hamert er weer op los. Heel snel pik ik er de juiste boom uit. "Daar zittie", ben ik heel content over de snelle ontdekking. Klik. Ik rijd mijn auto een paar meter naar achteren zodat ik met zo min mogelijk inspanning de valk kan zien zitten. Een kwartiertje verstrijkt. Het is aangenaam in de auto. Geheel uit de wind. "Dit ga ik nog wel even volhouden", bedenk ik terwijl ik lekker met mijn pijnlijke rug tegen de leuning hang.
Na een poosje merk ik dat ik slaap begin te krijgen. Ik stap dus maar even de kou in. Mijn camera laat ik achter in de auto. Zou de verwachte bezoeker al vertrokken zijn? Nog voor mijn aankomst? Ik besluit spoorzoekertje te gaan spelen. "Deksels, hij is er al geweest", het is alsof ik een grootse ontdekking doe. Je hebt nu eenmaal mensen die hun sporen nalaten. Ga ik vertellen wie deze bezoeker is? - Nee, ik doe het niet - Dan kijk ik weer omhoog. Beweging in de lucht! Rap mijn camera pakken. Binnen luttele tellen ben ik bij mijn auto en grijp ik mijn camera. De valk van het nest zit nu op de lamp onder de ring: Pa! Het gaat richting twaalf uur. Het is welletjes geweest. *Home*