Wie mij ook op Facebook volgt, zal gelezen hebben dat ik de meest trieste week uit mijn leven achter de rug heb. Vorige week donderdag kreeg mijn vader opeens erge pijn in de nek en werd ie erg ziek. Hij wist me te vertellen dat ie nog nooit zo ziek was geweest. Het was het laatste gesprekje dat ik nog met hem heb kunnen voeren. Een dag later werd in het ziekenhuis de zware hersenbloeding ontdekt en in de vroege nacht van vrijdag op zaterdag heeft mijn vader zijn laatste ademtocht, rustig en zonder pijn uitgeblazen. Is dat heftig? Net geen acht weken nadat hij samen met mijn moeder hun zorgappartement heeft betrokken waar ie nog zo gelukkig om was.
Vandaag kon ik niet anders dan de gang naar De Mortel maken en wat ik hoopte kwam uit. Ik was helemaal alleen en kon zodoende rustig nadenken over wat ons allemaal overkomen is. Het emmertje vogelzaad dat nog van vaders voliére was strooi ik met beetjes leeg in de bakjes die gemaakt zijn bij het spottersveldje. Een handjevol werp ik in de berm, voor de verlegen vogeltjes zullen we maar zeggen.
Op de toren is geen valk te zien. Mijn kijker glijdt vergeefs langs alle bekende plekjes. Ik ga dus maar op pad. De wandeling voert me naar de achterkant van de toren. Een verse koeienflats ligt gevaarlijk dicht bij het wildpoortje, maar ik weet hem net te ontwijken. Dan kuier ik verder langs de Loop want ik zie daar een giga paddenstoel staan.
Wanneer ik ver genoeg ben draai ik me om. Ook de achterzijde van de toren wordt gescand. Ik sta wat verder weg dan normaal en dat is deze keer een uitstekende keuze. Want op één van de lagere raampjes (lager dan we de valken meestal vinden) zit duidelijk een valk. Ik zie op afstand al dat het een juvie moet zijn, want het geel van snavel en oogranden ontbreekt nog. Het is geen kleine valk. Zou het een van de jongedames kunnen zijn?
Er klinkt een schreeuw. Het lijkt er op dat één van de valken om haar moeder roept. Ik ben niet zeker of het deze valk is en ook kan ik geen aanleiding vinden. Ik besluit voer het bospaadje te gaan en een plek te zoeken waar ik de valk van wat dichterbij kan bekijken. Dat lukt al is de afstand toch nog wat groter dan ik dacht. Een betere plek is weliswaar dichterbij, maar een takje trekt de focus van mijn camera telkens naar zich toe waardoor de valk onscherp wordt.
Nogmaals een schreeuw. Ik zie nu dat het inderdaad deze juvie is die krijst. Ik besluit terug te gaan om te zien of ik de reden van de onrust kan ontdekken.
Wanneer ik aan de andere kant van de Loop sta, wordt me een en ander duidelijk. Er vliegen twee valken bij de grote antenne van de toren. Hun vlucht is vreemd. Ze hangen haast stil. De vleugels kloppen niet, de staart is te lang. Wat zullen we nu krijgen?
Wanneer er eentje landt op het gootje waar vorig jaar wat veertjes uit kwamen fladderen toen VV er een prooi op het dak zat te plukken. Ik zie nu duidelijk dat het om een torenvalk gaat. Dat verklaart meteen ook de biddende vlucht. De andere torenvalk vliegt nog wat rond en wanneer ik even later, nadat ik een plek heb gezocht waar ik kan zien of de juvie nog op zijn plekje zit (en dat is het geval), is ook de gootzitter verdwenen.
Ik wandel verder en kom uit bij het bekende boompje bij de Loop. En daar schrik ik nog harder: er zit een valk op de onderste lamp aan de voorkant. Wat is dit dan? Ik sta even te dubben, vervolg ik mijn wandeling of keer ik nu meteen terug naar het spottersveld? Ik kies toch voor het eerste en vervolg dus mijn wandeling die me naar het veld voert waarachter de tractorpulling weer op het programma staat. Ik maak een fotootje en ga dan snel verder om even later bij de paddenpoel uit te komen. De juvie zit nog op zijn plek, ik ga snel door om te zien of de andere valk nog op de lage lamp zit.
Op het onverharde deel van de Hemelsbleekweg zoek ik het juiste plekje om tussen het gebladerte door naar de lamp te kijken. Het is PA die zo laag zit. Ik zoek nog een beter plekje. Deze afstand is ideaal voor mijn camera, klikkerdeklik. Wanneer een eikel nogal luid zijn weg naar de grond zoekt, kijkt PA omlaag. Kennelijk krijg ik de schuld. Hij buigt zich voorover en vliegt op. Ik kan niet zien waarheen, maar wanneer ik even later terugloop naar het veldje, zie ik dat ie op zijn vertrouwde lamp onder de onderste ring is gaan zitten. Hij krabt met zijn pootje aan zijn kop alsof ie wil zeggen: "ik ben me daar toch niet gek".
Ik schiet in de lach en probeer te bedenken wat mijn vader ervan gezegd zou hebben. Dat ie er een grappige opmerking over zou hebben gehad, dat is wel zeker. Ik mis hem, die goeie PA van mij.