za 10 april 2010, 13:30u - 15:00u
Na een heftig avondje stappen was vroeg opstaan dan wel gelukt, de slaap werd even later toch voortgezet op de bank. Een beetje loom, maar verder toch wel fit besloot ik toch maar te gaan Mortelen.
Het zal zo rond 12:30u zijn wanneer mijn auto stopt in de berm bij het spottersveldje. En precies zoals gisteren zitten er twee fietsers op het bankje. Ditmaal zijn de bezoekers geen bekenden. De man en vrouw kennen het verhaal van de valken wel, maar hun interesse gaat verder dan alleen de roofvogels op de toren van De Mortel. Even buurten we wat. De valken zijn niet te zien en na een poosje verlaten de man en vrouw het veldje weer.
Dan gaat mijn telefoon en terwijl ik de vragen in me probeer op te nemen zie ik ineens een vogeltje vlakbij op een weidepaaltje van het spottersveldje zitten. Snel rond ik het telefoongesprek af en neem (te) snel een foto. Het vogeltje is overduidelijk een geelgorsje. Het springt in de wei en laat zich daar even rustig op de foto zetten. Dan zet ik een stapje teveel en vliegt het vogeltje in de boom waar ik het zo graag zie zitten.
Een stukje verderop zijn geo-cachers op zoek naar het schatje. Terwijl ik de geelgors nog even in het vizier neem, wandel ik naar de mensen die op zoek zijn naar het schatje. Ze vinden het busje. Nog maar een paar velletjes zijn onbeschreven. "Het wordt tijd dat Harry voor nieuwe aanvulling zorgt", grinnik ik. Ik hoop hem dan weer te ontmoeten. De vorige keer was te kort.
Terwijl ik een gesprek aanknoop met de schatzoekers hoor ik ineens valkengeschreeuw naderen. Het is het geluid dat ik zo vaak betitelde als "thuiskomst". Ik grijp mijn camera en schiet wat plaatjes van de valk die aanzet om op het rooster te landen. Het is open weer met een mooi zonnetje. "Dit moet wel mooie plaatjes opleveren", verheug ik me op het mogelijke resultaat van de kiekjes.
Even zit de valk op het rooster en dan vliegt hij/zij weer op, om ergens aan de andere kant van de toren te verdwijnen. Ik excuseer me voor het plotselinge onderbreken van het gesprek wanneer ik opeens een vogeltje in een boompje zie vliegen. Ik zie veel wit en denk meteen aan een staartmeesje. Wanneer ik door de zoeker van mijn camera kijk, zie ik dat dit zeker geen staartmeesje is. Dan dringt het tot me door: dit is een vogeltje dat ik van prentjes wel ken, maar nooit eerder in het echt zag. Gehaast zet ik mijn kijker aan mijn ogen. Ik neem de kenmerken in me op: vooral de zwarte keel valt op. Verder is het vogeltje erg wit. Ik ben op vogelgebied zeker geen wandelende encyclopedie maar het moet toch iets met zwartkop of zwartkeel zijn, meen ik nog. "Zwartkopmees? Dat kan haast niet, de snavel is te lang", raak ik in de ban van de determinatie. "Verdorie, ik weet het, maar ik kom er maar niet op", verzucht ik. "...staart, iets met staart, dat is het. Maar wat? Het is geen gele kwikstaart, is het dan soms een zwartkeelkwikstaart? Daar heb ik nog nooit van gehoord. Het is een witte.... Da's het: een witte kwikstaart, ik weet het zeker!" Op het gevaar af, dat ik er helemaal naast zit, schrijf ik mijn gedachtengang hier toch maar op. Heb ik het mis dan heb ik het mis.
Een stoet auto's nadert de toren. Ik verbaas me over het aantal auto's. "Een jaarlijks familieuitstapje?", vraag ik me af. De auto's stoppen bij de toren. Een lading kinderen stapt uit. Eén van de volwassenen herken ik. Dan valt het stuivertje: dit zijn natuurkids van de jeugdnatuurwacht. Ik besluit snel naar de overkant van de Loop te wandelen om de geestdriftige jeugd voor te zijn. Want al zijn het natuurkids, kabaal maken hoort nu eenmaal bij kinderen.
De hoop om een ijsvogeltje te zien heb ik opgegeven. Ik heb het al zolang niet meer gezien. Maar omdat ik weet dat de familie nijlgans weer uitbreiding heeft gehad, ga ik maar eens op onderzoek uit. De teruggekeerde valk zit nu vlakbij de antenne op de betonnen rand. Een plaatje en verder ga ik weer. Acht nijlganzenkuikens tel ik. De ouders laten met hun gekwaak horen niet erg gesteld te zijn op mijn aanwezigheid en dus loop ik maar wat verder.
In het bos zie ik een klein vogeltje. Ik ben te laat voor een foto en wanneer het een eindje verderop gaat zitten kan ik het niet in mijn zoeker krijgen. Ik heb de ervaring gekregen dat ik beter eerst een foto kan maken en dan pas door de verrekijker kan bekijken wat het is, omdat andersom meestal thuiskomen van een koude kermis betekent. Maar ook met mijn verrekijker kan ik het vogeltje niet meer vinden. Pas wanneer ik over mijn kijker heen kijk, zie ik het nog verderop verdwijnen. Ik keer dus maar om. Is het op gevoel dat ik me ineens weer omdraai om in de richting van de hemel boven de nijlganzenpoel te kijken? Ik kan de vraag niet beantwoorden, maar feit is dat geruisloos boven het bos een buizerd zweeft. "Die pak ik nog mooi even mee!"
Terug over het bruggetje in de richting van het veldje hoor ik een plons in het riet. Dan zie ik een heel groepje kikkers bij elkaar zitten. Ze wachten op het zonnetje dat ze verwarmd om dan pas wat energiek te worden. Het lijkt wel alsof ze in een emmer zitten. Maar de paddenschermen zijn er al niet meer. Bij het veldje keer ik me nog één keer in de richting van de toren. Niks te zien? Dan naar huis....
Paar fotootjes, ...