Toen ik gisteren het Gemerts Nieuwsblad las schrok ik enorm. Er stond een overlijdensadvertentie in van iemand die ik onmiddellijk dacht te kennen. "Sjaak, het Skreeverke, hoe heet Sjaak ook alweer met zijn achternaam?"
Ik weet nog dat ik een paar jaar geleden via Google naar hem op zoek ben gegaan omdat we hem al een hele poos niet meer gezien hadden bij de Slechtvalken van De Mortel. We waren er niet gerust op, maar wisten van Sjaak alleen dat ie uit Bakel kwam en Sjaak of mogelijk Jacques heette.
Maar Sjaak was een gezellige man die graag ronduit vertelde en bij een te vertellen grap al in de lach schoot nog voordat hij zijn verhaaltje begon. Een aanstekelijke lach, want we lachten vanzelf mee, best wel dom, om te lachen om een grap die nog moest beginnen. Het geeft een klein beeldje van hoe Sjaak was. Hij vertelde over zijn kinderen, zijn kleinkinderen en met heel veel bedroefdheid over zijn overleden vrouw. Maar hij vertelde ook over zijn liefhebberij: schaken. Eerst in Gimmert en later vooral nog bij de club in Deurne.
Dat laatste was indertijd voor mij de kloe om op zoek te gaan op het internet. En ik vond hem... Sjaak Vermeulen uit Bakel had meegedaan aan een veteranenwedstrijd bij Schaakclub Deurne. Dat moest hem zijn.
Nu kwam deze naam dus terug in een overlijdensadvertentie. Geschokt nam ik het nieuws gelaten tot me. Een generatiegenoot van mijn vader, die ik nog maar net begraven heb, met hetzelfde gezellige kenmerk is er ook niet meer. Nooit meer het typische aan komen rijden, voorbijrijden, keren bij de toren en parkeren in de berm bij het spottersveldje. "Goedemiddag heren".
Dan wat plagerijtjes meestal van mijn kant en het onmiskenbare stoepkrijtje, haagse hopje of anta-flu snuupke. Het hoort voortaan allemaal tot het verleden.
Zelf ben ik al even goed ziek van een chronische darmziekte die plotseling na jarenlange rust weer de kop heeft opgestoken. Ik ben alweer even vaste klant in het ziekenhuis en sinds een paar dagen met hele kleine beetjes weer thuis aan het werk. Vanmiddag ben ik doodop maar het zit in mijn kop dat ik heel even naar De Mortel moet. Ik ga, al is het maar even.
Er is niemand op het spottersveldje en ook bij de toren staan geen auto's. Een snelle blik op de toren laat geen valken zien. Bij de Loop zit de hele familie Nijlgans en een stukje verder door zit een blauwe reiger. Op de zandhoop zit een kleine vogel. Ik kan hem niet herkennen. Het bankje is leeg. Heel symbolisch leeg. Ik knip er een foto van en neem op deze manier met respect afscheid van het Skreeverke. Sjaak verdiende deze naam door zijn uitleg over het Geelgorsje dat in de volksmond zo genoemd werd vanwege de fijne streepjes op de eitjes die wel lijken geschreven te zijn. Dat verhaal klopt, zoals waarschijnlijk alles wel wat Sjaak vertelde. Sjaak was belezen maar hield ook van mijn proza. Nu ben ik daar opeens best wel trots om.
Omdat de laatste tijd heel emotioneel is geweest besluit ik het spottersveldje letterlijk maar ook figuurlijk te verlaten en ga ik op pad. Op zoek naar de slechtvalken, op zoek naar alles wat verder nog op mijn pad komt.
De wandeling valt me tegen. Vanzelf gaat mijn rechterhand naar mijn buik alsof deze ondersteuning helpt, misschien helpt het zelfs wel een beetje. Het valt me op dat er nu heel andere paddenstoelen staan en de paadjes zijn geplaveid met eikels.
Bij de splitsing van de Loop ligt de kudde koeien voor het poortje. Ik ben niet bang van de runderen, maar ik durf geen stootje in mijn buik te riskeren en dus ga ik door het bos verder. Waar de boomtoppen het toelaten bekijk ik de ringen en de lampen van de toren. Het moet PA zijn die daar op de lamp zit. Het is zeker een volwassen slechtvalk. Ik banjer verder. Het loopt niet gemakkelijk en ik heb er een beetje spijt van dat ik deze route heb gekozen. Dan opeens hoor ik gekrijs boven me. Het klinkt weer als een onwelkome gast. Ik zie helemaal niets en ik beklaag me dat ik geen tempoversnelling aankan. Wanneer ik later op de onverharde weg sta zie ik dat er een tweede valk boven de valk op het raampje zit. Het lijkt me een vrouwtje, omdat de valk groter lijkt, maar ik zie onvoldoende van de kop om geel dan wel grijs aan de snavel te kunnen onderscheiden, dus weet ik niet of dit een volwassen dan wel een juveniel vrouwtje is. Ik ben ook te moe om me er verder nog druk om te maken en dus sjok ik verder naar het spottersveldje.
Daar leg ik nog wat vogelvoer op de plankjes en voor de symboliek gaat er een "heffelke" op de grond bij de plek waar Sjaak vaak zat. "Dag Sjaak, doe mijn Pa de groeten, jullie zullen elkaar vast wel mogen."